Onderhoudsvoorschriften
WANNEER
Voor het begin van de
rit
In het bijzonder bij ritten
in het donker.
Om de 2 weken
(afhankelijk van rijaf-
stand)
40
WAT
Reminstallatie contro-
leren op correcte wer-
king
Contactsleutel op rijstand
instellen. Het voertuig
mag niet meer verscho-
ven
kunnen
Als dat toch gebeurt, de
magneetrem door een
erkende dealer laten na-
kijken.
Licht en knipperlicht
installatie op onberis-
pelijke werking con-
troleren
Het voertuig inschakelen
en de verlichtingsfunc-
ties controleren.
Wielbevestigingen
Schroeven of moeren
controleren of zij goed
vast zitten.
OPMERKING
Neem de veiligheids- en
algemene onderhouds-
aanwijzingen<
trische
hoofdstuk < Remmen >
in acht.
worden.
Neem de veiligheids- en
algemene onderhouds-
aanwijzingen<
trische
hoofdstuk < Rijden op
de openbare weg > in
acht.
Snel knipperen van de
controleaanduiding van
het knipperlicht wijst op
een defecte lamp.
Voor
van defecte lampen zie
hoofdstuk < Verlichting
>.
Wielmoeren
schroeven
draaien.
Elek-
voertuigen
>
Elek-
voertuigen
>
het
verwisselen
resp.
goed
vast-
-