6.2. Besturing van de bewakingscamera
Onder het camerabeeld vindt u bedieningselementen om het camerabeeld af te stellen.
Daarbij is het afhankelijk van de bevoegdheden van de gebruikersaccount welke bedie-
ningselementen ter beschikking staan en welke instellingen mogen worden gewijzigd.
Als administrator hebt u de beschikking over alle besturingselementen en instellingen.
Als bediener van de camera kunt u het camerabeeld afstellen, echter geen instellingen ver-
richten.
Als gebruiker kunt u enkel het camerabeeld opvragen, echter niet de camera besturen en
geen instellingen wijzigen.
Resolutie: Hier kunt u kiezen of het
beeld van de bewakingscamera in de
resolutie 640 x 480 pixels of 320 x 240
pixels moet worden weergegeven.
Lichtfrequentie: Als de bewa-
kingscamera in een ruimte met neonli-
cht wordt gebruikt, stelt u hier de net-
frequentie van het lokale stroomnet in (50 Hz of 60 Hz). Wordt de bewakingscamera buiten
gebruikt, dan kiest u hier Buiten.
Helderheid: Geef een helderheidsniveau tussen 0 en 6 aan. Hoe hoger deze waarde is, des
te lichter is het camerabeeld.
Contrast: Geef een contrastwaarde tussen 0 en 6 aan. Hoe hoger deze waarde is, des te
contrastrijker is het camerabeeld.
Horizontaal spiegelen: Vink deze optie aan als het camerabeeld horizontaal moet worden
gespiegeld.
Verticaal spiegelen: Vink deze optie aan als het camerabeeld verticaal moet worden
gespiegeld.
De functie horizontale en verticale spiegeling van het camerabeeld kan bijvoorbeeld wor-
den gebruikt als de bewakingscamera aan het plafond is gemonteerd.
25