Webconfigurator
Of de soort DTMF-signalering expliciet definiëren:
•
Geluid of RFC 2833 als de DTMF-signalen akoestisch (in spraakpakketten) moeten worden
verstuurd.
•
SIP-info als de DTMF-signalen als codes moeten worden verstuurd.
Op breedbandverbindingen (G.722-codec wordt gebruikt) kunnen DTMF-signalen
niet in het audiopad (Geluid) worden verstuurd.
Oproepomleiding (doorverbinden) configureren voor VoIP
De instellingen voor oproepomleiding voert u in het onderdeel Gesprek doorverbinden in op
de webpagina:
¤
Instellingen
Telefonie
Een externe oproep aan een VoIP-lijn kan met de R-toets worden doorverbonden naar een
tweede externe deelnemer (afhankelijk van de provider).
Instellingen voor het omleiden van oproepen aanvullen resp. wijzigen:
•
Oproepomleiding inschakelen door verbreektoets. De beide externe deelnemers worden
met elkaar verbonden door het indrukken van de verbreektoets
•
Directe oproepomleiding inschakelen. De oproep kan worden omgeleid voordat de tweede
deelnemer zich meldt.
•
Oproepomleiding met de R-toets uitschakelen als de R-toets met een andere functie moet
worden geprogrammeerd (
R-toetsfunctie definiëren voor VoIP (Hook Flash)
De functie van de R-toets definieert u op de webpagina:
¤
Instellingen
Telefonie
Uw provider ondersteunt eventueel bijzondere functies. Om een dergelijke functie te kunnen
gebruiken, moet het toestel een bepaald signaal (datapakket) naar de SIP-server sturen. U kunt
dit "signaal" als R-functie onder de R-toets van de aangemelde handsets programmeren. Voor-
waarde: de R-toets wordt niet gebruikt voor oproepomleiding (instelling bij levering).
Als u tijdens een VoIP-gesprek op de R-toets drukt, wordt het signaal verstuurd. Hiervoor moet
op de telefoon de DTMF-signalering via SIP-infomeldingen ingeschakeld zijn (zie hierboven).
Lokale communicatiepoorten voor VoIP definiëren
De instellingen voor de communicatiepoort vindt u op de webpagina:
¤
Instellingen
Telefonie
De volgende communicatiepoorten worden gebruikt voor internettelefonie.
•
SIP-poort: communicatiepoort waarmee de telefoon (SIP-) signaleringsgegevens ontvangt.
Bij levering is het standaard poortnummer 5060 ingesteld voor de SIP-signalering.
•
RTP-poort: per VoIP-verbinding worden twee opeenvolgende RTP-poorten (elkaar opvol-
gende poortnummers) gebruikt. Via de ene poort worden spraakgegevens en via de andere
besturingsgegevens ontvangen. Bij levering is voor de overdracht van spraak standaard het
poortnummerbereik 5004 - 5020 ingesteld.
Deze instellingen hoeven alleen te worden gewijzigd als de poortnummers al door andere
gebruikers in het LAN worden gebruikt. U kunt dan andere vaste poortnummers of poortnum-
merbereiken voor SIP- en RTP-poort definiëren.
114
Uitgebreide VoIP-instellingen
"R-toetsfunctie definiëren voor VoIP (Hook Flash)").
Uitgebreide VoIP-instellingen
Uitgebreide VoIP-instellingen
.