12.2 In- en uitgangen
Dit is een autonoom werkend alarmsysteem. Onjuiste instellingen of aansluiting
kunnen leiden tot ongewenste berichten!
Bel nooit naar het telefoonnummer van de simkaart in het apparaat! Bel ook nooit
naar een telefoonnummer van een ander autoalarm of alarmmeldsysteem.
12.2.1 Relaisuitgangen (OUT1, OUT2)
U kunt de twee uitgangen OUT1 en OUT2 in- en uitschakelen met een SMS-bericht naar het
alarmsysteem. Iedere output is beschikbaar via een relais met wisselcontact.
U kunt de uitgangen met het volgende commando in- of uitschakelen.
Schakel uitgang 1 (OUT1) in met het commando:
SET OUT1 #1513
Schakel uitgang 1 (OUT1) uit met het commando:
RESET OUT1 #1513
Schakel uitgang 2 (OUT2) in met het commando:
SET OUT2 #1513
Schakel uitgang 2 (OUT2) uit met het commando:
RESET OUT2 #1513
Gebruik geen spanning hoger dan 30 V/DC en geen stroom van meer dan 2 A.
Gebruik voor grotere stroomverbruikers een extern relais.
De relais, de kabels en de printplaat moeten extern gezekerd zijn tegen
overbelasting. Gebruik zo nodig een externe zekering.
Speciale functies draadloze afstandsbediening (RF) / ALARM:
De relais kunnen worden ingesteld om op bepaalde gebeurtenissen te reageren. Hiervoor zijn
de volgende SET-commando's beschikbaar.
SET OUT1/OUT2 RF <tijd> [ENABLE/DISABLE] #1513
SET OUT1/OUT2 ALARM <tijd> #1513
36