Voer in het veld Maximum Value in het gedeelte
12
LIMIT (LIM SL-1) de gewenste maximale stroom-
waarde (voorbeeld: 32 A) voor het complete sys-
teem in.
y Bevestig de ingevoerde gegevens met de knop
aan de rechterkant.
Ga naar het tabblad Operation > Load Manage-
13
ment en voer in het veld Maximal Current in het
gedeelte Basic Settings dezelfde waarde in die
u in stap 12 voor de Maximum Value heeft inge-
voerd (voorbeeld: 32 A).
y Bevestig de invoer met de knop Save.
U kunt het systeem vervolgens opnieuw opstarten
14
met de knop Perform reconfiguration .
y Na de nieuwe start verschijnt het complete
systeem in het tabblad Station > Overview.
De extender-wallboxen zijn nu correct in uw controller-extender-systeem aangemeld en voor het lastmanagement
geconfigureerd. Voor de communicatie met een backend moet u bovendien de Connectivity in de applicatie Charge
Point Administration instellen.
Instellen van de datacommunicatie
De Wallbox eMH3 biedt drie interfaces voor de datacommunicatie met een extern netwerk of een backend:
LAN (kabelgebonden via interne RJ45-interfaces)
LTE (draadloos via LTE-USB-stick E3BLTE1: Voorgeïnstalleerd bij gebundelde producten, anders optioneel verkrijg-
baar, zie "Toebehoren" op pagina 11)
WLAN (draadloos via optioneel verkrijgbare WLAN-dongle E3BWLAN, zie "Toebehoren" op pagina 11)
Het instellen van de datacommunicatie gebeurt eveneens via de toepassing Charge Point Administration: De appli-
catie moet daarom geopend en de verbinding met het controller-laadstation tot stand gebracht zijn. U kunt de hierna
beschreven stappen naar keuze als Owner of Installer uitvoeren.
AANWIJZING
Datacommunicatie alleen voor controller-laadstations
Denk eraan dat extender-laadstations alleen via een controller in een netwerk kunnen worden geïntegreerd,
maar niet rechtstreeks.
Configuratie van de Wallbox eMH3 – Instellen van de datacommunicatie
|
37