Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 2: Overzicht
Gegevensinvoermethoden
Voor het uitvoeren van een bepaalde test of functie vraagt
het GRX diagnose-acculaadstation om verschillende
typen gegevens. Welke methode u moet gebruiken om
gegevens in te voeren, hangt af van het type gegevens dat
wordt gevraagd. De vier methoden voor het invoeren van
gegevens worden hieronder beschreven.
Gewoonlijk kunt u met de functietoets onder de rechterhelft
van het scherm de door u gekozen optie bevestigen. De
opdracht boven de toets kan echter variëren. (Voorbeelden:
KIES, VOLGENDE en OPSLAAN.) Op dezelfde manier kunt
u met de functietoets onder de linkerhelft van het scherm
de door u gekozen optie annuleren of terugkeren naar het
vorige scherm. Ook hier kan het woord boven de toets
variëren. (Voorbeelden: TERUG en WISSEN)
Menupictogrammen
Als u een pictogram markeert, verandert dit in een wit
plaatje op een zwarte achtergrond. Druk op de functietoets
KIES om de gemaakte keus te bevestigen.
Keuzerondjes
Druk op de juiste functietoets om de gemaakte keus te
bevestigen.
U kunt ook de alfanumerieke toetsenblok gebruiken om
het nummer in te voeren dat vóór het keuzerondje van het
gewenste item is geplaatst. U hoeft niet op extra toetsen te
drukken om verder te gaan.
Schuiflijsten
item. Het tweede getal boven de rechter functietoets geeft
totale aantal items in de lijst aan.
Als u een item wilt selecteren, drukt u op de pijl OMHOOG
() of OMLAAG () om het gewenste item te markeren, en
drukt u op de juiste functietoets.
Midtronics bv.
Hoofdveste 6 - 8
Een menupictogram is een
grafische weergave van een
functie die u kunt kiezen. Als
u een pictogram wilt kiezen,
gebruikt u de pijlen LINKS () of
RECHTS () om het pictogram te
markeren.
In bepaalde lijsten is vóór elk item
een keuzerondje geplaatst. Als
u een item wilt selecteren, gebruikt
u de toetsen OMHOOG ()
of OMLAAG () om de stip te
verplaatsen naar het keuzerondje
naast het gewenste item.
Schuiflijsten zijn lijsten die meer
items bevatten dan er op het
scherm of in het selectievak
kunnen worden weergegeven.
Het eerste getal boven de rechter
functietoets geeft de positie in de
lijst aan van het gemarkeerde
Houten NL
Alfanumerieke invoer
teken. Gebruik de pijl OMHOOG () of OMLAAG () om de
regel te selecteren die u wilt bewerken.
Geef het gewenste teken, symbool of getal weer door snel
zo vaak als nodig is op de desbetreffende toets te drukken.
Bijvoorbeeld: de toets met nummer 2 op het toetsenblok
kan worden gebruikt om het cijfer 2 en de letters A, B of
C te kiezen.
Als u wat langer wacht, gaat de cursor naar rechts. Als
u reeds ingevoerde tekens wilt wissen, drukt u op de toets
LINKS () . Gebruik de PIJL RECHTS() om een spatie in
te voegen. Gebruik de PIJL OMHOOG () of OMLAAG ()
om de regel te selecteren die u wilt bewerken.
Als u klaar bent met invoeren, drukt u op de juiste
functietoets om uw gegevens op te slaan.
14
GRX-3590
In bepaalde gevallen hebt u de
alfanumerieke toetsen nodig om
gegevens in te voeren. Als u zelf
gegevens moet invoeren, wordt
er een knipperend horizontaal
streepje (cursor) weergegeven
rechts van het laatste
www.midtronics.com
Advertenties
Inhoudsopgave
