Voorbeeld 4 – deurvleugels stoppen tegen me-
chanische eindstoppen en keren de beweging
om in het geval van obstakeldetectie.
Stel de werkingstijd 2-3 sec langer in dan de tijd
nodig om de deur te openen (TM<MAX) en ver-
bindt de sluitings proximityeindschakelaar NO
contact met contacten 0-11-12, en positioneer
de eindschakelaars 2-3 seconden voor de me-
chanische eindstop.
In deze opstelling stopt elke deurvleugel tegen
zijn respectievelijke mechanische sluitings- en
openingseindstop.
Indien een obstakel gedetecteerd wordt tijdens
<MAX
<MAX
het openen, stopt enkel de vleugel die het ob-
stakel waarneemt. Indien een obstakel gede-
TM
TC
RP
TR
R1
tecteerd wordt tijdens het sluiten en voordat de
U W V X Z Y
15 14 13 12 11 0 0 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 20 41
naderingsschakelaar geactiveerd wordt, stopt de
vleugel tegen het obstakel.
M1
M2
Closing
Voorbeeld 5 – de deurvleugels stoppen tegen
1~
1~
proximity switch
de eindschakelaars bij het openen en tegen de
mechanische eindstoppen tijdens het sluiten,
en keren de beweging om wanneer een obsta-
kel gedetecteerd wordt.
Stel de werkingstijd 2-3 sec langer in dan de tijd
nodig om de deur te openen (TM<MAX) en ver-
bindt de sluitings proximityeindschakelaar NO
contact met contacten 0-11-12, en positioneer
de eindschakelaars 2-3 seconden voor de me-
chanische eindstop. Verbind de NC openingsein-
dschakelaars in serie met de open fase van elke
motor. In deze opstelling stopt de deurvleugel
tegen de mechanische eindstoppen tijdens het
sluiten, en als de relative eindschakelaar geacti-
veerd is tijdens het openen. Wanneer tijdens het
openen een obstakel waargenomen wordt, stopt
de deurvleugel.
Indien een obstakel waargenomen wordt tijdens
het sluiten en voor de activatie van de nade-
ringsschakelaars, gaan de deurvleugels terug
open; na de activatie van de naderingsschake-
laar stoppen de deurvleugels tegen het obstakel.
36