Storingen verhelpen
9
Storingen verhelpen
9.1
"Gevoelde" storingen verhelpen
Een "gevoelde" storing kan verschillende oorzaken hebben, die
in de meeste gevallen in enkele eenvoudige stappen kunnen
worden verholpen.
Probleem
Gewenste ruimtetempera-
tuur wordt niet bereikt.
Gewenste ruimtetempera-
tuur wordt ver overschre-
den.
Te grote variaties in de
ruimtetemperatuur.
Temperatuurtoename in
plaats van -afname.
Tijdens het verlaagd regime
te hoge ruimtetemperatuur.
Boiler wordt niet warm.
Tabel 46 "Gevoelde" storingen verhelpen
HMC300 • 6 720 816 442 (2015/06)
Oorzaak
Radiatorkranen op de radiatoren zijn te
laag ingesteld.
Temperatuur voor cv-bedrijf te laag in-
gesteld.
Installatie is in zomerbedrijf.
Aanvoertemperatuurregelaar op de ex-
tra warmteproducent te laag ingesteld.
Luchtinsluiting in de cv-installatie.
Installatieplaats van de buitentempe-
ratuursensor ongunstig.
Radiatoren worden te warm.
Wanneer een kamerthermostaat in de
referentieruimte is gemonteerd: instal-
latieplaats van de kamerthermostaat
ongunstig, bijv. buitenmuur, bij een
raam, tocht, ...
Tijdelijke inwerking van externe warm-
te op de ruimte, bijv. door zonnestra-
len, kamerverlichting, TV, schouw,
enz.
Tijd is verkeerd ingesteld.
Grote warmteopslag door het gebouw. Schakeltijd voor het verlaagd regime eerder kiezen.
1)
Warmwatertemperatuur
warmteproducent te laag ingesteld.
1)
Warmwatertemperatuur
warmteproducent niet te laag inge-
steld.
Warmwaterprogramma verkeerd inge-
steld.
De configuratie van de warmwaterbe-
reiding past niet bij de cv-installatie.
Wanneer u het bijvoorbeeld te koud of te warm heeft, helpt de
volgende tabel u bij het verhelpen van de "gevoelde" storingen.
Oplossing
Radiatorkranen hoger instellen.
Wanneer de radiatorkranen helemaal geopend zijn, tempe-
ratuur voor cv-bedrijf hoger instellen.
Installatie naar winterbedrijf omschakelen
( hoofdstuk 5.2.3, pagina 20).
Aanvoertemperatuurregelaar hoger instellen
( bedieningshandleiding van de warmteproducent).
Radiatoren en cv-installatie ontluchten.
Een vakman inschakelen om de buitentemperatuursensor
op een geschikte installatieplaats te laten installeren.
Temperatuur voor de betreffende bedrijfsmodus lager in-
stellen.
Temperatuur voor alle bedrijfsmodi lager instellen.
Radiatorkranen in de nevenruimten lager instellen.
Een vakman inschakelen om de kamerthermostaat op een
geschikte installatieplaats te laten installeren.
Een vakman inschakelen om de kamerthermostaat op een
geschikte installatieplaats te laten installeren.
Tijd instellen.
op de
Van Warmwater spaar op Warmwater omschakelen.
op de
Instellingen op de bedieningseenheid controleren.
Warmwaterprogramma instellen.
Een vakman inschakelen om de instellingen te laten con-
troleren.
9
39