166
Internetverbindingen
7. Schakel Gegevenslimiet instellen in om je gegevensverbinding automatisch uit te schakelen
wanneer je de ingestelde limiet bereikt.
8. Tik op Gegevenslimiet en voer het ingestelde gegevensgebruik in waarbij je
gegevensverbinding automatisch wordt uitgeschakeld. Tik op
Het gegevensgebruik van apps weergeven
1. Tik in het beginscherm op
2. Tik onder Draadloos en netwerken op Meer Gegevensgebruik.
3. Bij telefoonmodellen met dubbele SIM tik je op
4. Tik op Mobiel gegevensgebruik.
5. Sleep de verticale begin- en eindmarkeringen voor het weergeven van het gebruik bij een
specifieke duur binnen je gebruikscyclus.
6. Blader omlaag over het scherm voor een lijst met apps en info over hun gegevensgebruik.
7. Tik op een app om meer details weer te geven.
Wi-Fi-verbinding
Om Wi-Fi op je toestel te gebruiken, heb je toegang nodig tot een draadloos toegangspunt of
"hotspot".
De beschikbaarheid en sterkte van het Wi-Fi-signaal verschilt naargelang van de barrières, zoals
gebouwen of een muur tussen kamers, waar het Wi-Fi-signaal doorheen moet.
Wi-Fi in- of uitschakelen
1. Tik in het beginscherm op
2. Tik op de schakelaar Wi-Fi Aan/uit om Wi-Fi in of uit te schakelen.
3. Tik op Wi-Fi voor een lijst met gevonden draadloze netwerken.
§ Tik als je handmatig wilt scannen naar beschikbare Wi-Fi netwerken op
§ Tik op
voor het weergeven van opgeslagen netwerken, het inschakelen van een melding
wanneer openbaar Wi-Fi beschikbaar is, en het instellen van Wi-Fi-status bij slaapstand.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
1. Schakel Wi-Fi in en controleer de lijst met gevonden Wi-Fi-netwerken.
Zie
Wi-Fi in- of uitschakelen
2. Tik op een Wi-Fi-netwerk waarmee je verbinding wilt maken.
en vervolgens op Instellingen.
voor het selecteren van een kaartsleuf.
en vervolgens op Instellingen.
op pagina 166.
om de eenheid te wijzigen.
Scannen.