8
Bediening
8.1
Ruimteverlichting
In dit hoofdstuk wordt de bediening van het apparaat voor de besturing van de ruimteverlichting
beschreven. Het apparaat is ofwel voor de besturing van een ruimteverlichting of voor de
besturing van een trappenhuisverlichting ingericht.
Afb. 16:
Nevenpostbediening
In-/uitschakelen:
–
Impulsdrukker kort indrukken
–
Bij het inschakelen start het apparaat met de laatste helderheid.
–
Bij het uitschakelen onthoudt het apparaat de laatste helderheid (memofunctie)
–
Daarbij wordt geen rekening gehouden met helderheidswijzigingen door speciale
functies (bijvoorbeeld de sluimerfunctie).
Dimmen:
–
Impulsdrukker lang indrukken
–
Bij het dimmen op de minimale helderheid blijft het apparaat voor 1 seconde op de
waarde staan. Als de impulsdrukker lang wordt ingedrukt, dimt het apparaat weer
omhoog.
–
Bij het omhoog dimmen tot aan de maximale helderheid blijft het apparaat op deze
waarde staan. Voor het omlaag dimmen drukt u de impulsdrukker opnieuw in.
De dimrichting is altijd tegengesteld aan het laatste dimcommando.
–
Als bij de laatste keer omhoog gedimd is, dimt het apparaat omlaag.
–
Als bij de laatste keer omlaag gedimd is, dimt het apparaat omhoog.
Handleiding 2273-1-8841
Het apparaat wordt bediend als
nevenpostbediening via externe
impulsdrukkers of schakelaars ter
plaatse.
Bediening
│27