Strooibedrijf met de bedieningsunit QUANTRON-A
7. Wachten totdat het balkje dat de voortgang aangeeft, volledig doorgelopen is.
De leegloopmeting is beëindigd
De tijd tot onbel. dr. is op 20 min teruggezet.
8. Start/Stop-toets indrukken.
Het strooien start.
Zo lang de aftakas draait, start een nieuwe leegloopmeting ten laatste na afloop
van de tijd tot onbel. dr. automatisch om de 20 minuten.
Onder bepaalde omstandigheden is een leegloopmeting voor de bepaling van de
nieuwe referentiegegevens vereist vooraleer u doorgaat met de strooiwerkzaam-
heden.
Zodra een leegloopmeting tijdens het strooien vereist is, verschijnt het informa-
tievenster.
Zodra de doseerschuiven sluiten (bv. op de wendakker of door op de Start/
Stop-toets te drukken), start de functie M EMC een leegloopmeting op de ach-
tergrond (zonder informatievenster)!
Hiervoor moet het toerental van de aftakas tijdens de leegloopmeting op de
ingestelde waarde blijven!
Als u de tijd tot de volgende leegloopmeting wilt observeren, kunt u ook de vrij
te kiezen weergavevelden in het werkscherm met Tijd tot onbel. dr. bezetten;
zie hoofdstuk
4.10.2: Weergavekeuze, pagina
Bij het starten van de schijf, wijziging van het toerental van de aftakas en een
wisseling van het type strooischijf is een nieuwe leegloopmeting dringend nood-
zakelijk!
Bij ongewone stroomfactorverandering dient u de leegloopmeting manueel te
starten.
Voorwaarde:
Het strooien is gestopt (Start/stop-toets of beide deelbreedten uitgescha-
keld).
Het display toont het werkscherm.
Het toerental van de aftakas bedraagt ten minste 360 omw/min.
1. Entertoets indrukken.
Het display toont het venster leegloopmeting.
De leegloopmeting start.
2. Toerental aftakas eventueel aanpassen.
De balk toont de voortgang.
LET OP
LET OP
77.
LET OP
5
99