2b) TE VERMIJDEN PLAATSEN
Geen rookmelder plaatsen in de volgende situaties:
• In/bij badkamers, keukens, douches, garages of andere
plaatsen waar een multisensor melder kan afgaan
door stoom, condensatie, (niet brand) rook of gassen.
Monteer de melders minstens 5 meter bij dergelijke
rookbronnen vandaan of plaats een Ei hittemelder Ei144
of Ei164 (als extra beveiliging).
• De rookmelder kan niet tegen vocht of lekkage.
• Op plaatsen waar de temperatuur kan uitkomen boven de
+40º C of onder de +4º C. En oppervlakten die normaal
warmer of kouder zijn dan de rest van de ruimte (b.v.
vlieringluiken, niet geïsoleerde plafonds, ovenruimtes).
Temperatuurverschillen kunnen rook verhinderen de
multisensor melder te bereiken.
• Direct in de nabijheid van (naast) decoratieve objecten,
deuren, lampen/verlichting, ramen etc.; deze kunnen
voorkomen dat de rook de melder kan bereiken.
Minstens 50 cm afstand houden; geldt ook vanuit de
hoek(en) van een ruimte.
• Naast of direct boven kachels of airco, ventilators,
ramen, muurventilators, deuren etc. die de luchtstroom
kunnen veranderen.
• Op zeer hoge of moeilijk bereikbare plaatsen, zodat het
moeilijk is de melder te testen, schoon te maken of de
batterij te vervangen.
• Op zeer stoffige of vervuil(en-)de plaatsen. Stofophoping
kan het insectenscherm verstoppen en vervuilt de
detectiekamer in de rookmelder: kans op vals alarm!
• Plaats de melder tenminste 1 meter van dimmers
en bedrading; sommige dimmers kunnen storing
veroorzaken.
Een op de elektrische installatie aangesloten multisensor
melder dient bij voorkeur te worden geïnstalleerd door een
erkend elektrotechnisch installateur. De multisensor melder
is een veiligheidsproduct en juiste montage maar ook juiste
plaatsing in de woning is hierbij onontbeerlijk.
De melder moet vast zijn aangesloten (overeenkomstig
de norm NEN 1010) op een eindgroep van de
elektrotechnische installatie. Tussen de groepsschakelaar
en de multisensor melder(s) mag geen schakelaar, scheider
of wandcontactdoos zijn aangebracht. In geval van in
de woning met bedrading doorgekoppelde melders, dan
moeten deze op één (eind-) groep worden aangesloten.
3.1 Kies de juiste plek: een multisensor melder moet aan
het plafond en bij voorkeur in het midden van de ruimte
worden aangebracht (max. bewakingsoppervlak is 80m
3.2 Schakel de spanning van de elektra (eind-)groep af
waarop u de melder wilt aansluiten.
3) INSTALLATIE
5
).
2