2a) AANBEVOLEN PLAATSEN
Plafondmontage
Hete rook stijgt en verspreidt zich, daarom is een centrale
plaats in een ruimte aan het plafond de beste positie. In
hoeken is de lucht meestal stilstaand waardoor rook de
melder moeilijk kan bereiken (zie fig. 3). Om die reden
mag een rook- of multisensor melder nooit in een hoek
of aan de wand worden geïnstalleerd. Monteer de melder
tenminste 50 cm uit de hoek en wanden. Monteer deze bij
voorkeur op de centraaldoos in het plafond. Wanneer daar
een lampaansluiting gepland is (of andere decoratieve
objecten) dan moet de melder minstens 50 cm vanaf de
lamp aan het plafond gemonteerd worden.
DODE LUCHT
PLEKKEN
Bij schuine plafonds
Op plekken met een schuin of puntdak plafond dient u
de melder tussen 30 en 60 cm onder het hoogste punt
te monteren (dakhelling vanaf 15°) Zie fig 4. Stilstaande
lucht in de nok ( = warmtelaag) kan voorkomen dat rook de
melder bereikt.
IDEAAL IN HET MIDDEN
VAN HET PLAFOND
Altijd 50cm
uit de hoek
Fig. 3
Fig. 4
4