6
INSPECTIE
6.1
VÓÓR ELK GEBRUIK TE CONTROLEREN
INNOTECH 'SPAR-10-25' moet voor elk gebruik visueel worden gecontroleerd op zicht-
bare gebreken.
LEVENSGEVAAR door beschadigingen aan INNOTECH 'SPAR-10-25'.
!
-
INNOTECH 'SPAR-10-25' moet in perfecte staat zijn.
-
INNOTECH 'SPAR-10-25' NIET meer gebruiken wanneer
GEVAAR
• beschadiging of slijtage aan bestanddelen vastgesteld is.
• andere gebreken vastgesteld zijn (losse schroefverbindingen,
vervormingen, corrosie, slijtage, defecte dakafdichting).
• het beveiligingssysteem is gebruikt tijdens een val
(uitzondering: eerstehulpverlening).
• wanneer de productaanduiding onleesbaar is.
Met behulp van het overdrachtsprotocol en het inspectieprotocol dient te worden gecon-
troleerd of het beveiligingssysteem klaar en veilig is voor gebruik.
Bij twijfel over de veilige werking van het beveiligingssysteem,
NIET meer gebruiken en door een vakman/deskundige laten
controleren (schriftelijk vast te leggen). Eventueel het product
vervangen.
6.2
JAARLIJKSE INSPECTIE
INNOTECH 'SPAR-10-25' moet ten minste eenmaal per jaar worden gecontroleerd door een
vakman/deskundige die op de hoogte is van de werking van het beveiligingssysteem.
De veiligheid van de gebruiker hangt af van de werking en houdbaarheid van de uitrusting.
Afhankelijk van de omgeving en de gebruiksfrequentie kunnen kortere inspectie-
intervallen noodzakelijk zijn (bv. in een omgeving met een corrosieve atmosfeer, enz.).
De inspectie door een vakman/deskundige moet worden vastgelegd en bij de handlei-
ding worden bewaard.
De inspectie-intervallen staan vermeld in het inspectieprotocol.
SPAR-10-25 / 180223 / www.innotech.at
7