•
Leg batterijen of apparaten nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
•
U mag de batterij nooit indrukken of doorboren. Stel de batterij niet bloot aan
hoge externe druk om interne kortsluiting en oververhitting te voorkomen.
Bescherm uw apparaat, batterijen en opladers tegen schade
•
Vermijd blootstelling van uw apparaat en batterijen aan erg hoge of erg lage
temperaturen.
•
Door extreme temperaturen kan het apparaat vervormen en kunnen de
oplaadcapaciteit en levensduur van het apparaat en de batterijen afnemen.
•
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en
tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken.
•
Gebruik nooit een beschadigde oplader of batterij.
Let op: Volg alle veiligheidsvoorschriften en regelgeving bij
het gebruik van het apparaat in een gesloten ruimte
Schakel het apparaat uit als het gebruik ervan is verboden
Houd u aan alle voorschriften die het gebruik van mobiele apparaten in bepaalde
omgevingen beperkt.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van andere elektronische
apparaten
De meeste elektronische apparaten gebruiken RF-signalen (radio frequency). Het
apparaat kan storing veroorzaken op andere elektronische apparaten.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van een pacemaker
•
Vermijd indien mogelijk het gebruik van het apparaat binnen 15 cm van een
pacemaker omdat het apparaat storing kan veroorzaken op de pacemaker.
•
Zorg ervoor dat er minstens 15 cm afstand is tussen het apparaat en de
pacemaker als u het apparaat toch moet gebruiken.
•
Gebruik het apparaat niet aan de zijde van het lichaam waar de pacemaker zich
bevindt, om de kans op storing op de pacemaker te minimaliseren.
Gebruik het apparaat niet in een ziekenhuis of in de buurt van
medische apparatuur die gevoelig is voor RF-signalen (radio
frequency)
Als u zelf medische apparatuur gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant van
de apparatuur om te controleren of deze beschermd is tegen RF-signalen (radio
frequency).
Veiligheidsvoorschriften
127