Instelling bekabeld netwerk
U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in
uw netwerk te kunnen gebruiken.
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de desbetreffende poort op uw computer.
•
Gebruik het programma SyncThru™ Web Service of SetIP bij modellen
zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
-
Zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 172.
-
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 97.
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
•
De printer heeft geen display: Houd de knop
Stoppen/Wissen) op het configuratiescherm twee seconden ingedrukt.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
•
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
•
IP-adres: 165.254.192.192
5
Het IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
(Annuleren of
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
• Het apparaat ondersteunt de netwerkinterface niet, het kan deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20)
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
97