Het apparaat installeren en configureren > Gebruik van het bedieningspaneel
Gebruik van het bedieningspaneel
Werking paneeltoetsen
1
Status
/
Taak annuleren
2
F1
Kopiëren
3
F2
Verzenden
F3
FAX
1 Toets [Home]: Geeft het scherm Home weer.
2 Toets [Status/Taak annuleren]: Geeft het scherm Status/Taak annuleren weer.
3 Functietoetsen: Toetsen waaraan u verschillende functies en toepassingen kunt toewijzen, waaronder
kopiëren en scannen.
Raadpleeg Engelse gebruikershandleiding
4 Aanraakscherm: Het aanraakscherm. Raak de toetsen hier aan om verschillende instellingen te configureren.
5 Lampje [Verwerken]: Knippert tijdens het afdrukken of verzenden.
6 Lampje [Opgelet]: Brandt of knippert wanneer een fout optreedt en een taak wordt afgebroken.
7 Toets [Start]: Start het kopiëren en scannen en het verwerken van instellingen.
8 Toets [Stop]: Annuleert of onderbreekt de lopende taak.
9 Toets [Reset]: Zet de instellingen terug in hun oorspronkelijke stand.
10 Toets [Num. Toetsenbord]: Om het numerieke toetsenbord weer te geven bij het invoeren van een cijfer of
symbool.
11 Toets [Systeemmenu/Tellers]: Hiermee wordt het scherm Systeemmenu/Tellers weergegeven.
12 Toets [Verificatie/Afmelden]: Voor de verificatie van gebruikerwisseling en het afsluiten van de sessie
(afmelden) voor elke gebruiker.
13 Toets [Spaarstand]: Zet het apparaat in de slaapstand. Schakelt de slaapstand uit.
4
2-12
Verificatie/
Afmelden
Spaarstand
Num.
Toetsenbord
5
6
13
12
11
10
9
8
7