Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

LG LNB7210 Gebruikershandleiding pagina 26

Inhoudsopgave

Advertenties

Let op:
Wanneer de waarde dichter bij de [Highest]
gedetecteerde gevoeligheden is, en wanneer de waarde
dichterbij de [Lowest] ongevoeligheid detecteert.
Additional Detect (Available up to three)
> Om het detectiegebied in te stellen
1. Stel het gewenste algoritme in op [ON].
2. Klik op de knop [Set Zone] of [Set Line].
3. Klik op de linkermuisknop op het scherm om het gebied te
detecteren
-
Intrusion: Wanneer het waargenomen object is
verplaatst naar het gebeurtenissengebied, wordt de
Intrusiegebeurtenis geactiveerd.
-
Object Removal: Wanneer het object
verdwenen is uit het instellingsgebied, wordt de
Objectverwijderingsgebeurtenis geactiveerd.
-
Object Desertion: Wanneer het object in het
instellingsgebied wordt geplaatst, wordt de
Objectverwijderingsgebeurtenis geactiveerd.
-
Crossing Line: Wanneer het waargenomen object door
een instellingslijn gaat, wordt de Kruislijngebeurtenis
geactiveerd.
-
Object Counting: Wanneer het waargenomen
object door een instellingslijn gaat, wordt de
Objecttellinggebeurtenis geactiveerd.
4. Klik op de knop [Save] om de instellingen te bevestigen.
Let op:
U kunt max. 3 algoritmen selecteren.
Het is mogelijk om in het gebied een achthoek van uit een
driehoek in te stellen, en kan alleen worden ingesteld op
convexe veelhoek.
Om de gebiedinstelling te voltooien, klikt u met de
rechtermuisknop. In geval van een achthoek is het klaar
wanneer u op het laatste punt klikt.
Als u tijdens het instellen van een gebied op de
rechtermuisknop klikt, wordt het punt geannuleerd.
De algoritmen [Intrusion], [Object Removal] en [Object
Desertion] kunnen het detectiegebied instellen en de
algoritmen [Crossing Line] en [Object Counting] kunnen de
detectierichting instellen.
Als detectie plaatsvindt, wordt de tekst weergegeven aan
de rechterkant van detectieconfiguratie. ("Gedetecteerd" of
"niet gedetecteerd")
Wanneer het gebied instellen en inschakelen van [Object
Removal] en [Object Desertion] klaar is, zal detectie in 10
seconden starten om de oorspronkelijke achtergrond in te
stellen.
[Object Removal] en [Object Desertion] worden geactiveerd
wanneer het gedetecteerde object zich 10 seconden lang in
dezelfde staat bevindt.
[Object Removal] en [Object Desertion] hebben maximaal 5
minuten nodig om het object als achtergrond te herkennen.
Afhankelijk van uw installatieomgeving kan een detectiefout
of vermindering van prestaties van de beeldanalyse
optreden.
26
Triggered Event
Wanneer een incident zich voordoet (VA/door bewegingsdetectie of
sensoractivering/Audio detect) neemt dit apparaat de rechtstreekse
beelden en routes op waarvoor het geconfigureerd is.
Event schedule list
> Incidentenschema bewerken
1. Selecteer de trigger-gebeurtenis en klik op de [Edit]-
knop. Het venster met incidentenschema's verschijnt.
2. Stel de opties in.
Trigger: Toon de geselecteerde activerende gebeurtenis
en de huidige status van de activering. De huidige sta-
tus van de activering wordt getoond als On of Off.
Time: hier stelt u de dag van de week, de starttijd,
de eindtijd, de pre-alarm- en post-alarmopties en de
opties voor het negeren van het interval in.
Action: Hiermee selecteert u de beschikbare opties.
Dit doet zich voor als een incident plaats vindt.
-
FTP(Video) server/SMTP server: Beelden naar
een FTP-server uploaden of een e-mailbericht
versturen.
-
Control relay: Het relais wordt geactiveerd of
gedeactiveerd.
-
SD Card recording: Op een micro-SD-kaart
opnemen wanneer een gebeurtenis zich
voordoet.
-
Move camera to (Geschikt model: [Sensor]
alleen in LNB7210): Schrijf het nummer van
de voorinstelling op, de camera zal naar deze
voorinstelling gaan als de relais geactiveerd is.
-
FTP server(JPEG): stuurt de JPEG-afbeelding
naar de FTP-server. U kunt het type
afbeeldingsbestand en een voorvoegsel
instellen. U kunt de datum/tijd of de volgorde
van het voorvoegsel instellen.
Stream: Selecteert de stream van de aangesloten
camera.
3. Klik op de knop [Save] om de instellingen te bevestigen.
Let op:
Om deze functie in te stellen moet u de SMTP- en de
FTP-server in de instellingen van de incidentenserver
opnemen.
Het opnemen van gebeurtenissen (VA/door
bewegingsdetectie of sensoractivering/Audio detect)
wordt elke 5 minuten "split file" uitgevoerd.
De gebruikte stream is profile1 (1e) in het geval van FTP
(JPEG)-transmissie.
Wanneer de [External]-modus in het menu [Day/Night]
wordt gebruikt, wordt de [Sensor] gedeactiveerd.
Bediening en instellingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave