Preset (optie)
Preset
Toont de vastgelegde presetstand.
1. Beweeg de camera met behulp van de pijlknoppen naar het
door u gewenste punt.
2. Stel de stapopties Pan, Tilt, Zoom of Focus in.
> Add: Klik hierop om de presetstand toe te voegen.
1. Voer de vooraf ingestelde index en snelheid in.
2. Klik op de knop [Add].
> Remove: Klik hierop om een bepaalde presetstand te
verwijderen.
1. Selecteer de preset in het overzicht.
2. Klik op de knop [Remove]. De preset wordt verwijderd.
> Go to preset: Naar preset gaan.
1. Selecteer de preset in het overzicht.
2. Klik op [Go to preset]. De camera wordt automatisch
naar de geselecteerde presetstand verplaatst.
Let op:
Of de RS-485 is aangesloten of niet, de functies [Focus Push] en
[Save] werken altijd.
Bediening en instellingen
Netwerkinstellingen
Basic
General
> MAC address: Toont het MAC-adres.
Port & Encryption
> Network encryption: Selecteer voor beveiliging de HTTP- of
HTTPS-optie.
> Smart Port Setting: Selecteer [On] om automatisch een
portnummer toe te wijzen.
Let op:
Als u [On], [UPNP Status], [External IP], [Web Port] en [RTSP
Port] selecteert, worden de opties uitgeschakeld.
> UPNP Status: Wanneer u de router gebruikt die de UPNP-
functie ondersteunt, kunt u de port-forwarding automatisch
instellen met de [Smart Port Setting]. [UPNP Status] geeft de
status van de aangesloten router weer.
> External IP: Wanneer u de router die de UPNP-functie
ondersteunt aansluit, wordt deze optie weergegeven. Geeft
het externe IP-adres van de toegewezen router weer.
> Web port: U kunt het standaard HTTP-poortnummer (80)
wijzigen in elke poort tussen 1 025 en 65 535.
> RTSP port: Controleer de RTSP poort; het
standaardpoortnummer is 554. U kunt andere postnummers
selecteren in het bereik 1 025 en 65 535.
Let op:
Het nummer van de RTSP-poort mag niet hetzelfde zijn als
het internetpoortnummer.
ARP ping
> Enable ARP ping to configure IP address: Kruis dit vakje aan
om ARP-ping in te schakelen.
•
Save: Klik op deze knop om de ingevoerde waarden te
bevestigen.
19