Aangepaste formaten opgeven
Om papier van een aangepast formaat te
plaatsen, moet u de breedte en lengte van
het papier registreren voordat u afdrukt. Het
formaatbereik dat u kunt instellen, varieert
afhankelijk van de papiercassette.
Cassette
Beschikbaar formaatbereik
Cassette 1
Breedte:
105 tot 297 mm (4,1 tot 11,7 inch)
Lengte:
148 tot 431 mm (5,8 tot 17,0 inch)
Cassette 2
Breedte:
(optie)
148 tot 297 mm (5,8 tot 11,7 inch)
Lengte:
182 tot 431 mm (7,2 tot 17,0 inch)
Universele
Breedte:
cassette
64 tot 297 mm (2,5 tot 11,7 inch)
Lengte:
90 tot 1.321 mm (3,5 tot 52,0 inch)
Opmerking
● U kunt de instelling [Aangepast] alleen configureren
wanneer [Papierformaat] ingesteld is op [Aangepast].
● Het beschikbare formaatbereik voor dubbelzijdig
afdrukken is hetzelfde als dat voor cassette 2.
1
Op het bedieningspaneel drukt u op de
knop <ENTER>.
2
Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Menus] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
3
Controleer dat [cassetteconfiguratie]
is geselecteerd en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
4
Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Cassetteconfiguratie] te
selecteren voor de papiercassette waarin
u het papier hebt geplaatst, en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
5
Controleer dat [Papierformaat] is
geselecteerd en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
6
Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Aangepast] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
7
Druk op de knop <BACK (TERUG)>.
8
Druk op de bladerknop
[X-afmeting] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
om
- 11 -
9
Voer de papierbreedte in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
10
Druk op de knop <BACK (TERUG)>.
11
Druk op de bladerknop
[Y-afmeting] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
12
Voer de papierlengte in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
13
Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
Voor Windows
1
Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2
Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram
Uw printer
vervolgens de driver waarvoor u
een aangepast formaat wilt opgeven
via [Voorkeursinstellingen voor
afdrukken].
3
Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
4
Klik op [Aangepast formaat].
5
Voer een naam in en de afmetingen in.
a
Voer in het vak [Naam] een naam
voor het nieuwe formaat in.
b
Voer in de vakken [Breedte] en
[Length] de afmetingen van het
nieuwe formaat in.
6
Klik op [Toevoegen] om het
aangepaste papierformaat op te slaan in
de lijst en klik vervolgens op [OK].
U kunt maximaal 32 aangepaste formaten
opslaan.
7
Klik op [OK] totdat het dialoogvenster
[Voorkeursinstellingen voor
afdrukken] wordt gesloten.
8
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1
om
en selecteer