overschrijden. Maar als de apparaten overmatig worden gebruikt, zoals met een
ingangsspanning hoger dan de nominale, kan de machine schade oplopen. Let goed op
de volgende zaken.
a)
Zorg voor goede ventilatie!
De lasmachines werken met een hoge lasstroom. De natuurlijke luchtstroom kan de
vereiste warmteafvoer niet bereiken. Daarom zijn er ventilatoren geïnstalleerd als
koelsysteem om stabiele prestaties te garanderen.
Zorg ervoor dat de ventilatieramen niet bedekt of geblokkeerd zijn. De afstand tussen de
apparaten en voorwerpen rondom mag niet minder zijn dan 0,3 m. Goede ventilatie is
nodig voor lasprestaties en levensduur.
b)
Nooit overbelasten!
Controleer de maximale nominale stroom (volgens de gekozen inschakelduur). Zorg
ervoor dat de lasstroom nooit hoger is dan de nominale waarde. Een te hoge
stroomsterkte verkort uiteraard de levensduur en kan zelfs de machine beschadigen.
c)
Overspanning mag nooit!
De ingangsspanning is te vinden in het diagram Technische gegevens. De auto-
compensatiefunctie houdt de lasstroom
ingangsspanning de toelaatbare waarde overschrijdt, zou de machine worden
beschadigd. Gebruikers moeten van tevoren beschermende maatregelen nemen om dit te
voorkomen.
d)
Zorg ervoor dat de aarde is aangesloten voor gebruik.
Op het achterpaneel van het lasapparaat is een schroef voor aardverbinding te vinden.
Deze moet vóór gebruik worden geaard met een kabel waarvan de sectie groter is dan 6
2
mm
, om ongevallen door statische elektriciteit of lekken te voorkomen.
4.4 Lasproblemen en oplossingen
Het onderstaande fenomeen kan optreden als gevolg van de invloed van toepasselijke accessoires,
lasmateriaal, omgeving en voeding. Zorg voor een verbeterde omgeving om deze problemen te
voorkomen.
Problemen met boogstart. Boog wordt vaak onderbroken:
a)
Onderzoek of de aardklem goed contact maakt met de werkstukken.
b)
Onderzoek bij elke verbinding of deze goed contact heeft.
De uitgangsstroom bereikt de nominale waarde niet:
binnen het nominale bereik. Als de
15