8. Verbrandingswaarden
In principe is het niet nodig om de gasklep bij
ingebruikname van de luchtverwarmer in te stellen.
Wanneer de gasklep na een periode van gebruik of na
de installatie van een nieuwe luchtverwarmer opnieuw
moet worden afgesteld, moet dit worden gedaan met
gekalibreerde apparatuur door een gekwalificeerd
persoon.
GEVAAR!
Een slechte afstelling kan leiden tot
oververhitting van de luchtverwarmer en / of productie van
giftig koolmonoxide.
8.1. De branderinstellingen
aanpassen
De gasstroom naar de brander wordt geregeld met een
gasklep. De klep moet op de juiste branderdruk worden
ingesteld. De minimum gasdrukschakelaar is aan de
rechterkant van het meetpunt gemonteerd (figuur 15).
Figuur 15 - Hoofdonderdelen van de gasklep
1
Meetpunt van gastoevoerdruk.
2
Meetpunt branderdruk.
3
Stelschroef voor branderdruk.
Om de branderdruk in te stellen, doet u het volgende:
1. Schakel de luchtverwarmer uit.
2. Sluit de drukmeter aan op het meetpunt (figuur 15
- 2).
3. Schakel de luchtverwarmer in en start het toestel.
4. Controleer of de branderdruk gelijk is aan de
nominale branderdruk voor deze luchtverwarmer
(zie §3.2.).
5. Noteer de gemeten waarde als referentie voor de
volgende meting.
6. Als de branderdruk niet overeenkomt met de
opgegeven waarde, draai dan de stelschroef (figuur
15 - 3) tot de opgegeven waarde is bereikt.
INSTALLATIEHANDLEIDING LUCHTVERWARMER TYPE DHX
8.1.1.
Het meten van de CO
Het is voldoende om de branderdruk met de stelschroef
in te stellen. Optioneel kunt u de CO en CO
controleren, dit doet u als volgt.
Figuur 16 - Verbrandingswaarden meten met een sonde
Om de CO- en CO
-waarden te meten , doet u het
2
volgende:
1. Schakel de luchtverwarmer in en laat hem
ongeveer 5 minuten verwarmen.
2. Meet de CO-waarde.
3. Meet het CO
-percentage in het rookgas.
2
4. Noteer de CO- en CO
de volgende meting.
5. Als de CO-waarde hoger is dan 15 ppm:
of
Als de CO
-waarde niet overeenkomt met het
2
corresponderende percentage (tabel A):
a. Controleer de luchtinlaatopening van
systeemventilator en de branderdruk als de
CO
-waarde meer dan 1% afwijkt.
2
b. Meet de branderdruk (figuur 15 - 2).
c. Controleer of de diameter van de gasleiding te
klein is (gasdruk te laag).
d. Herhaal de stappen 2 tot 4.
-waarden
(2)
waarden
2
-waarden als referentie voor
2
17