LET OP
Reinig altijd de binnenkant van een
gastoevoerleiding voordat u deze plaatst. Monteer indien
nodig een gasfilter in de toevoerleiding.
PAS OP!
Bij het testen van de gasleidingen met drukken
hoger dan 60 mbar, moet u altijd de toestelgaskraan van
de luchtverwarmer sluiten.
Alleen voor België:
LET OP
Een aardgas-luchtverwarmer kan op zowel rijk
als arm gas werken. Wanneer het toestel wordt gevoed
met arm gas, gas met een lagere calorische waarde, zal
het vermogen van het toestel lager zijn (zie §). Het is niet
toegestaan om de afstelschroeven te verdraaien die zijn
verzegeld door de fabrikant.
De gastoevoerleiding moet voldoen aan de nationale
eisen, evenals aan eventuele lokale vereisten (bijvoorbeeld
opgelegd door bouwinspecteurs, de politie of de
brandweer).
De toevoerleiding voor gas moet zowel voldoen aan
nationale regelgeving (bijv. NEN 1078 en/of NEN 2078) als
aan lokale regelgeving (bijv. eisen van bouwinspecteurs,
de politie of de brandweer).
4.4. Elektrische aansluiting
De elektrische installatie moet voldoen aan lokale en
nationale vereisten en aan de IEE-voorschriften.
4.4.1.
Voedingsspanning
De luchtverwarmer heeft een geaarde voeding van 230 V /
AC nodig. Het toestel is niet fase-gevoelig. Een voeding van
400 V / AC + Neutraal is optioneel. Het besturingscircuit is
een tweedraads 230 V aansluiting.
Figuur 5 - De verbindingsklemmen van de
luchtverwarmer
Bij de luchtverwarmer wordt een netsnoer met een
aansluitstekker meegeleverd.
10
LET OP
Zorg dat u het netsnoer niet beschadigt.
Een beschadigde kabel moet onmiddellijk door een
gekwalificeerd persoon worden vervangen.
4.4.2. Zekering
Eén zekering bevindt zich op de besturingsprint van de
luchtverwarmer (zie het elektrische schema in §11.).
•
Gebruik altijd een zekering van hetzelfde type
(5AT) wanneer u deze vervangt.
4.5. Ruimtethermostaat
De luchtverwarmer kan op twee manieren worden
geregeld:
•
door een AAN / UIT-signaal 230V;
•
via een buscommunicatiesysteem met behulp van
een externe interface.
4.5.1. Installatie-eisen buscommunicatie
Let bij het plaatsen van de thermostaat op de volgende
punten voor een goede werking van de installatie:
•
Zorg ervoor dat er lucht rond de thermostaat kan
circuleren.
•
Zorg ervoor dat de zon niet direct op de
thermostaat schijnt.
•
Plaats de thermostaat niet op een koude muur.
•
Plaats de thermostaat op een binnenwand zonder
tocht.
•
Plaats de thermostaat nooit in de worp van het
toestel.
•
Monteer de thermostaat nooit in de buurt van de
antennes van interne communicatienetwerken.
De straling hiervan kan de thermostaat verstoren.
Houd meerdere meters afstand.
In alle gevallen is de communicatie tussen de
luchtverwarmer en de thermostaat gebaseerd op een
tweedraads laagspanningsverbinding. (zie het elektrische
schema in §11.). Volg deze instructies om storingen
van de installatie en schade aan de thermostaat of
luchtverwarmer te voorkomen:
•
Gebruik een kabel met de volgende specificaties:
– Signaalkabel
– Afgeschermd en getwist.
– Minimale aderdoorsnede: 1 x 2 x Ø0,8 mm
– Maximale lengte: 200 m.
.
2