Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

5   BEDIENING
7) Bevestig het tweede paar aanvoerrollen opnieuw en oefen opnieuw druk uit op de rollen (zie het
gedeelte "Draadaanvoerrollen verwisselen").
5.12

Roldruk

De roldruk moet op elke spaneenheid afzonderlijk worden afgesteld, afhankelijk van het gebruikte
draadmateriaal en de diameter.
Zorg er eerst voor dat de draad soepel door de draadgeleider loopt. Stel daarna de druk van de
drukrollen van de draadaanvoereenheid in. Het is belangrijk dat de druk niet te hoog is.
Afbeelding A
Om te controleren of de draadaanvoerdruk goed is, kunt u de draad tegen een geïsoleerd voorwerp
laten lopen, bijvoorbeeld een stuk hout.
Als u de lastoorts ong. 5 mm van het stuk hout houdt (afbeelding A), moeten de aanvoerrollen slippen.
Als u de toorts ong. 50 mm van het stuk hout houdt, moet de draad worden aangevoerd en buigen
(afbeelding B).
De onderstaande tabel dient als richtlijn voor het bij benadering weergeven van de drukinstellingen
van de rollen onder standaardomstandigheden met de juiste remkracht van de spoel. In geval van
lange, vuile of versleten toortskabels moet de drukinstelling mogelijk worden verhoogd. Controleer
altijd de instelling van de rollerdruk in elk specifiek geval door een geïsoleerd voorwerp tegen de
draaduitvoer te houden, zoals hierboven beschreven. Een tabel met instellingen bij benadering is ook
te vinden aan de binnenkant van de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
Draaddiameter (inch)
Draadmateria
Fe, Ss Spaneenheid 1
al
Gevul
d
Al
0463 773 001
0,02
(mm)
3
0,6
Spaneenheid 2
Spaneenheid 1
Spaneenheid 2
Spaneenheid 1
Spaneenheid 2
- 21 -
Afbeelding B
0,03
0,40
0,04
0,05
0
1,0
5
2
0,8
1,2
1,4
Instellen van de druk
2,5
3-3,5
1-1,5
2-3
1/16
0,07
5/64
3/32
1,6
0
2,0
2,4
1,8
2
2,5-3
© ESAB AB 2023

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave