Ruimtethermostaat labelen
# 0
1
# 0
1
Breng, waar nodig, het nummer van het aan te sturen kanaal aan op
de thermostaat, bijvoorbeeld nr. 02, nr. 03. Bij een systeem met
diverse regelmodules voegt u de ID van elke regelmodule toe,
bijvoorbeeld 1.02, 1.03, 2.02, 2.03.
Als een externe voeler is aangesloten, voegt u, waar van toepassing,
informatie over het voelertype toe.
Beschikbare combinaties ruimtethermostaat en voeler:
•
Ruimtetemperatuur
•
Ruimte- en vloertemperatuur
•
Ruimte- en buitentemperatuur
•
Externe voeler
Externe voeler op ruimtethermostaat
aansluiten
2
1.
Steek de twee draden van de voelerkabel (niet fasegevoelig) in
de uitneembare aansluitklem.
2.
Draai de schroeven aan om de draden vast te zetten in de
verbindingsklem.
3.
Zet de aansluitklem op de contactpennen van de
ruimtethermostaat.
LET OP!
Voor de juiste temperatuur: breng de buitenvoeler op de
noordkant van het gebouw aan, waar de kans op
blootstelling aan direct zonlicht klein is. Doe dit niet in de
buurt van deuren, ramen of luchtuitlaten.
De externe voeleringang kan gebruikt worden voor een vloer-, buiten-
of externe voeler. Met de software op de ruimtethermostaat kunt u
een regelmodus kiezen die past bij het gebruik van de voeler en
ruimtethermostaat.
1
3
Een communicatiekabel op de
ruimtethermostaat aansluiten:
SI0000134
1.
Steek de vier draden in de uitneembare, gemarkeerde (A, B,+
en -) aansluitingen op de ruimtethermostaat.
2.
Draai de schroeven aan om de draden vast te zetten in de
verbindingsklem.
3.
Zet de aansluitklemmen op de contactpennen op de
ruimtethermostaat.
Selecteer de regelmodus van de
ruimtethermostaat
Voorzichtig!
De regelmodus van de thermostaat dient te worden
ingesteld voordat de thermostaat kan worden
geregistreerd op de regelmodule.
Als deze instelling wordt gewijzigd, dient de thermostaat
opnieuw te worden gekoppeld.
LET OP!
SI0000135
Als gedurende ongeveer 8 seconden geen toets op de
thermostaat wordt ingedrukt, worden de huidige waarden
opgeslagen en gaat de software naar het
instellingenmenu. Ongeveer 60 seconden later, wordt
teruggegaan naar de bedrijfsmodus.
Als er een externe voeler is aangesloten op de ruimtethermostaat,
dient er een regelmodus gekozen te worden die geschikt is voor de
extra functie van de voeler.
Zie 04 Regelmodus, Pagina 85, voor het wijzigen van de instelling.
Uponor Smatrix Base Pulse
1
3
A B + -
2
|
Installatie- en bedieningshandleiding
SI0000036
SI0000106
|
47