DJI Mavic 3M Gebruikershandleiding
Landingsbescherming
Tijdens Slimme RTH wordt de landingsbescherming geactiveerd. Landingsbescherming is
ingeschakeld zodra de drone begint te landen.
1. Tijdens Landingsbescherming detecteert de drone automatisch en land voorzichtig op
geschikte grond.
2. Als de grond ongeschikt voor de landing wordt bevonden, blijft de drone zweven en
wacht op bevestiging door de piloot.
3. Als de Landingsbescherming is uitgeschakeld, geeft DJI Pilot 2 een landingsmelding weer
wanneer de drone onder de 0,5 meter daalt. Tik om te bevestigen of duw de gasjoystick
helemaal naar beneden en houdt u deze één seconde vast, waarna de drone landt.
• Landingsbescherming is niet actief onder de volgende omstandigheden:
a. Wanneer het neerwaarts zichtsysteem is uitgeschakeld
b. Wanneer de gebruiker de joysticks voor pitch/roll/throttle (helling/kanteling/
acceleratie) bedient (landingsbeveiliging zal opnieuw geactiveerd worden wanneer
de joysticks niet in gebruik zijn)
c. Wanneer het positioneringssysteem niet degelijk functioneert (bijv. fout voor
afwijkende positie)
d. Wanneer het zichtsysteem moet worden gekalibreerd Wanneer de verlichting te
zwak is om het zichtsysteem te laten werken.
e. A l s e r g e e n g e l d i g e o b s e r v a t i e g e g e v e n s w o r d e n v e r k r e g e n e n d e
grondomstandigheden niet kunnen worden gedetecteerd, zal de drone afdalen tot
0,5 m boven de grond en zweven in afwachting van bevestiging door de gebruiker
om te landen.
Precisielanding
De drone scant tijdens RTH automatisch de terreinkenmerken onder de drone en probeert
overeenstemmende kenmerken te zoeken. De drone landt wanneer het huidige terrein
overeenkomt met het terrein van de thuisbasis. Er verschijnt een bericht in DJI Pilot 2 als het
overeenstemmen mislukt.
• Landingsbescherming is tijdens Precisielanding geactiveerd.
• De prestatie van de precisielanding is afhankelijk van de volgende voorwaarden:
a. De thuisbasis moet worden geregistreerd bij het opstijgen en mag tijdens de
vlucht niet worden gewijzigd. Anders heeft de drone geen overzicht van de
terreinkenmerken van de thuisbasis.
b. Tijdens de start moet de drone ten minste 7 m opstijgen alvorens horizontaal te
bewegen.
c. Het terrein van de thuisbasis moet grotendeels ongewijzigd blijven.
d. De terreinkenmerken van de thuisbasis moeten voldoende onderscheidend zijn.
Terrein zoals een met sneeuw bedekt veld is niet geschikt.
e. De lichtomstandigheden mogen niet te licht of te donker zijn.
• De volgende acties zijn beschikbaar tijdens Precisielanding:
a. Druk de gasjoystick omlaag om de landing te versnellen.
b. Beweeg de joysticks in een willekeurige richting van de gasrichting af om de
precisielanding te stoppen. De drone zal verticaal dalen nadat de joysticks zijn
losgelaten.
22
©
2023 DJI. Alle rechten voorbehouden..