Onderdeel
‡: AUTO
ˆ:
AUTO/Rode-
¢
ogenreductie
‰: Vast ingesteld
op AAN
Š:
Vast ingesteld op
AAN/Rode-
¢
ogenreductie
‹:
Langzame synchr./
Rode-
¢
ogenreductie
Œ: Vast ingesteld
op UIT
¢ De flits wordt twee maal geactiveerd. Het onderwerp dient niet te bewegen totdat de
tweede flits geactiveerd is. Interval tot de tweede flits is afhankelijk van de helderheid
van het onderwerp.
[RODE-OGENCORR]
verschijnt op de flitsicoon.
Geavanceerd (Opnamebeelden)
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
opname.
•
Gebruik deze functie wanneer u beelden maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
•
Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
•
De flitsinstelling is alleen op [Š] ingesteld wanneer u of
[PARTY] in scènefunctie[KAARSLICHT] instelt.
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd
wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
•
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
een donkere achtergrond.
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
•
Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
(P103)
op het [OPNAME] Functiemenu is ingesteld op [ON], [
Beschrijving van instellingen
- 50 -
(P59)
]