Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
•
Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam?
(De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom zal
er, wanneer u binnenshuis beelden enz. maakt, ruis optreden.)
> De ISO-gevoeligheid verminderen.
> Stel [KLEURFUNCTIE] in op [NATURAL].
> Beelden op heldere plekken maken.
•
Is [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie ingesteld? Indien dit het geval
is, neemt de resolutie van het opgenomen beeld iets af wegens een hoge
gevoeligheidprocessing, maar dit duidt niet op storing.
De helderheid of tint van het opgenomen beeld verschilt van het echte.
•
Als u opneemt onder fluorlicht kunnen helderheid en tinten lichtjes verschillen als de sluitertijd
korter wordt. Dit is kenmerkend voor beelden met fluorlicht en is geen storing van het toestel.
Er verschrijnt een roodachtige verticale streep (smear) op de LCD-monitor
tijdens het maken van beelden.
•
Dit is een kenmerk van CCDs en het verschijnt wanneer het onderwerp
een fel gedeelte heeft. Sommige oneffenheden kunnen zich voordoen in
de omliggende zones, maar dit is geen storing.
Dit wordt opgenomen in bewegende beelden maar wordt niet
opgenomen op stilstaande beelden.
•
Het wordt aangeraden dat u beelden maakt terwijl u erop let het scherm
niet bloot te stelen aan zonlicht of een andere bron van fel licht.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
•
Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen.
> Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [
hoge-snelheidkaart te gebruiken waar "10MB/s" of groter afgebeeld staat op de verpakking.
> Als het voorkomt dat deze stopt zelfs na het gebruik van een "10MB/s"-kaart of hoger en de
schrijfsnelheid van de gegevens verslechterd is, wordt het aangeraden een back-up te
maken en vervolgens
Het onderwerp kan niet vergrendeld worden. (AF-opsporing lukt niet)
•
Als het onderwerp andere kleuren heeft dan de omtrek, de AF-zone instellen op de voor het
onderwerp specifieke kleuren door die zone uit te lijnen met de AF-zone.
Het opgenomen beeld zou vervormd kunnen worden of er zou zich een kleur om
het onderwerp kunnen bevinden die er niet hoort.
•
Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervorm is of dat de randen gekleurd worden,
afhankelijk van de zoomvergroting, wegens de kenmerken van de lens. De omlijningen van het
beeld zouden vervormd eruit kunnen zien omdat het perspectief verbeterd is wanneer de brede
hoek gebruikt is. Dit is geen storing.
Overige
(P91)
(P100)
(P29)
te formatteren.
Lens
- 159 -
], [
], of [
], raden we aan een
(P96)