Wanneer de laagstand wordt geactiveerd, gaat de ventilator in de hoogstand draaien/wanneer de hoogstand/
timerstand wordt geactiveerd, gaat de ventilator gaat in de laagstand draaien
Oorzaak
a)
Een temperatuursensor van de ventilatie-unit zelf is
defect.
De ventilator gaat (zonder duidelijke reden) plotseling veel harder of zachter draaien
Oorzaak
a)
De draadloze bedieningsschakelaar van een
aangrenzende woning is aangemeld op
De ventilatie-unit reageert niet op de 3-standenschakelaar
Oorzaak
a)
De stekker van de ventilatie-unit zit niet in een
wandcontactdoos.
b)
Er staat geen spanning op de wandcontactdoos.
c)
De schakeldraden van de 3-standenschakelaar zijn
verkeerd gemonteerd.
d)
De print van de ventilatie-unit is defect.
De ventilatie-unit lekt water
Oorzaak
a)
De condensafvoer is niet aangesloten.
b)
De condensafvoer is verstopt.
De kanalen naar buiten zijn nat (aan de buitenzijde) en/of lekken water
Oorzaak
a)
De kanalen naar buiten zijn niet thermisch en
dampdicht geïsoleerd.
b)
Er is geen regen- en dampdichte dakdoorvoer
toegepast.
De ventielen maken geluid
Oorzaak
a)
Er is geen geluiddempende slang gemonteerd in de
kanalen naar de woning.
b)
De ventielen zijn niet goed ingeregeld.
24
Oplossing
Vervang de defecte temperatuursensor.
●
Oplossing
Maak de ventilatie-unit 15 seconden
●
deze ventilator.
spanningsloos. Meld een reeds aangemelde
draadloze bedieningsschakelaar (en sensoren)
af en meld hem (en sensoren) opnieuw aan.
Oplossing
Steek de stekker in een wandcontactdoos.
●
Herstel de spanning op de wandcontactdoos.
●
Gebruik een andere wandcontactdoos.
●
Verbind de schakeldraden op de correcte
●
manier (zie aansluitschema).
Vervang de print en voer de
●
inbedrijfstellingsprocedure opnieuw uit.
Oplossing
Sluit één van beide condensafvoeren aan.
●
Ontstop de condensafvoer en probeer de
●
oorzaak te vinden.
Oplossing
Zorg dat de kanalen die naar buiten gaan over
●
de gehele lengte thermisch en dampdicht
geïsoleerd zijn.
Vervang de bestaande dakdoorvoer(en) door
●
regen- en dampdichte doorvoer(en).
Oplossing
Monteer geluiddempende slangen op de
●
kanalen die naar de woning gaan.
Zet de ventilatie-unit in de
●
inbedrijfstellingsstand en regel het systeem
opnieuw in.