BOREN
De motoruitlaat is heet en bevat Koolstofmonoxide (CO), een giftig gas.
Door het inademen van CO kunt u het bewustzijn verliezen, ernstige verwondingen oplopen of zelfs sterven.
De uitlaat kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd het apparaat altijd zodanig dat de uitlaat van uw gezicht en lichaam weg is gericht.
Gebruik de boor nooit met de handgrepen boven borsthoogte, zo niet kunt u de controle verliezen en ernstige
verwondingen oplopen.
Tijdens het gebruik worden de geluidsdemper en de behuizing ervan heet.
Houd de uitlaat steeds uit de buurt van brandbare resten tijdens gebruik om ernstige materiële schade of
lichamelijke verwondingen te voorkomen.
BELANGRIJK
De boor kan tijdens het boren plots en gedwongen afwijken als deze
in aanraking komt met grote stenen, wortels of andere verborgen
obstakels.
Laat in dat geval de gashendel onmiddellijk los en haal de boor uit
het gat.
Verwijder de obstakels om schade te voorkomen en hervat dan het
boren.
1. Plaats nadat de motor is opgestart de boor rechtop op het gewenste
boorpunt.
2. Plaats u voeten zodanig dat u stabiel en uit de buurt van de
boorschoepen staat.
3. Neem de bedieningshandgreep en de boogvormige handgreep stevig
vast met uw rechter en linker hand.
4. Duw langzaam de gashendel in om de koppeling in te schakelen en
de boor te doen draaien.
Duw de handgrepen licht naar omlaag om het gat te boren.
Haal de boor regelmatig terug omhoog om boorresten uit het gat te
verwijderen.
5. Als de boor tijdens het boren wordt overbelast, kan deze stoppen
met draaien.
Haal in dat geval de boor omhoog om de boorbelasting op de motor
te verminderen en verwijder de boorresten uit het gat.
Hervat het boren.
6. Om boorgaten met een diameter van zes duim of meer te boren, is
het raadzaam dat twee personen de handgrepen tegenover elkaar
vasthouden.
7. Bediening met twee personen - De gebruiker (A) leidt de boor
terwijl hij of zij de bedieningshandgreep en de onderste handgreep
vasthoudt.
De helper (B) helpt bij het leiden van de boor terwijl hij of zij de
boogvormige handgreep aan de andere kant van de boor vasthoudt.
8. Zet geen overmatig lichaamsgewicht op het apparaat.
Laat de boor al scherend boren door het apparaat lichtjes omlaag te
drukken.
9. Gebruik geen ijsboor in grond of een grondboor in ijs.
Voor elke soort boren is een verschillende soort boor nodig.
10. Gebruik het apparaat niet in overmatig rotsachtige grond.
WAARSCHUWING
G
RONDBOOR
G
EBRUIKSHANDLEIDING
B
Bovenaanzicht - Gebruik van de
boor door twee personen
15
A