1.3
Gevaren voorkomen
DAIKIN-zonne-energie-installaties zijn volgens de laatste stand van de techniek en de erkende technische regels gebouwd. Bij
ondeskundig gebruik kan echter lichamelijk letsel en materiële schade ontstaan. Ter voorkoming van gevaren, de DAIKIN-zonne-
energie-installaties alleen installeren en bedienen:
– wanneer deze reglementair wordt gebruikt,
– en wanneer ze in onberispelijke staat verkeren.
Dit veronderstelt dat u de inhoud van deze installatie- en gebruiksaanwijzing kent en toepast, dat u alle geldende veiligheids- en
arbeidsgeneeskundige voorschriften en alle voorschriften om ongevallen te voorkomen naleeft.
1.4
Reglementair gebruik
De DAIKIN-zonne-energie-installatie mag uitsluitend als bijverwarming voor CV-installaties op basis van heet water worden
gebruikt. De DAIKIN-zonne-energie-installatie mag enkel volgens de aanwijzingen in deze installatie- en gebruiksaanwijzing
worden gemonteerd, aangesloten en gebruikt.
Ieder ander gebruik geldt als niet-reglementair. In dat geval is de gebruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Reglementair gebruik veronderstelt ook het naleven van de onderhouds- en controlevoorwaarden. Reserveonderdelen moeten aan
de minimale technische vereisten van de fabrikant beantwoorden. Dit is het geval bij originele reserve-onderdelen.
1.5
Veiligheidsaanwijzingen
Werken op het dak
•
Montagewerkzaamheden op het dak mogen uitsluitend door erkende en geschoolde vaklieden (cv-installateurs, dakdekkers
enz.) en met inachtneming van alle geldende veiligheidsvoorschriften voor dakwerkzaamheden worden uitgevoerd.
•
Ze moeten alle montagemateriaal en gereedschap vastmaken zodat het niet kan vallen.
•
Voorts moeten ze de zone onder het dakoppervlak ontoegankelijk maken voor onbevoegden.
Voor u werkzaamheden aan de CV-installatie uitvoert
•
Werken aan het verwarmingssysteem (zoals installeren, aansluiten en eerste inbedrijfstelling) mogen uitsluitend door erkende
en opgeleide verwarmingsinstallateurs worden uitgevoerd.
•
Schakel bij alle werkzaamheden aan de CV-installatie de hoofdschakelaar uit en vergrendel hem om te voorkomen dat hij per
ongeluk opnieuw wordt ingeschakeld.
Elektrische installatie
•
De elektrische installatie mag uitsluitend door opgeleide elektrotechnici worden uitgevoerd met inachtneming van de
geldende richtlijnen m.b.t. elektrotechniek en de voorschriften van de stroomleverancier.
•
Vergelijk voor het aansluiten van de stroomtoevoer de netspanning op het typeplaatje van de verwarmingsinstallatie
(230 V, 50 Hz) met de voedingsspanning.
Gebruiker wegwijs maken
•
Voor u de zonne-energie-installatie overdraagt, legt u de gebruiker uit hoe hij het moet bedienen en controleren.
EKSRPS3
Regelings- en pompunit voor zonne-energie-installaties
4PW56023-1
1
x
Veiligheid
Bedienings- en installatiehandleiding
5