Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellingsaanbeveling Voor De Bijverwarming Via De Warmtepomp; Gebruik Van Schakeltijden - Daikin EKSRPS3 Bedienings- En Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5
x
Regeling
De volgende aanwijzingen helpen bij het bepalen van de instelwaarden en garanderen een optimale warmteopbrengst bij een laag
stroomverbruik:
Het inschakeltemperatuurverschil "Delta T aan" zo instellen, dat de installatie bij gelijkblijvende instralingsverhoudingen na
het inschakelen in werking blijft en niet door afkoeling van de collector bij het verbruik van warmte direct weer uitschakelt.
Hoe lager de waarde kan worden gekozen, des te langer worden de bedrijfstijden en des te groter de te realiseren opbrengst.
Bij een te laat ingesteld inschakeltemperatuurverschil koelt de collector al tijdens het vullen zo ver af, dat het
uitschakeltemperatuurverschil wordt onderschreden.
Het uitschakeltemperatuurverschil "Delta T uit" zo instellen, dat het op het uitschakelpunt te winnen warmtevermogen
hoger is dan het voor de pompaandrijving benodigde elektrische vermogen.
De looptijd "Tijd P2" van de drukverhogingspomp P2 zodanig instellen, dat in alle bedrijfsgevallen de totale doorsnede van
de aanvoerleiding met water is gevuld. De benodigde tijd tijdens de duur van de waarneming van luchtgeluiden door het
inschakelen van de pompen tot aan de binnenkomst van de aanvoer in de boiler bepalen en bij de gemeten tijd een veiligheid
van 20 s optellen. De vulduur is afhankelijk van de ingestelde doorstromingshoeveelheid, het aantal collectoren, de hoogte
waarop de installatie staat en de lengte van de verbindingsleiding.
De maximale boilertemperatuur "T
parameterwaarde, des te hoger is de beschikbare warmteopslagcapaciteit en daarmee het vermogenspotentieel van de
zonne-energie-installatie.
Een inschakeling met stoomvorming in de collectoren veroorzaakt vaak onzekerheid bij de gebruiker. Derhalve is de temperatuur
voor het opnieuw inschakelen "T
voorkomt. De regeling schakelt de pompen pas in, als de collectortemperatuur de ingestelde parameterwaarden voor het eerst
met 2 K heeft onderschreden. De installatie start daardoor rustig, zonder verdamping in de collector op. Op een wolkeloze dag
kan dat er echter toe leiden, dat de installatie pas aan het einde van de middag weer inschakelt, alhoewel de boilertemperatuur
een andere verwarmingsmogelijkheid toestaat.
Om de aanvoer van energie te maximaliseren, de parameter Veilige Herinschakeltemperatuur op een waarde hoger dan
100°C instellen en zo de veilige herinschakelingsfunctie deactiveren.
In dat geval moet de eigenaar van de installatie over duidelijk hoorbare kookgeluiden en stoomvorming tijdens het vullen
worden geïnformeerd.

5.4.2 Instellingsaanbeveling voor de bijverwarming via de warmtepomp

Om een mogelijk energiebesparende werkingswijze met gelijktijdig het allerhoogste comfort te kunnen garanderen, moet de
warmtepomp nauwkeurig worden ingesteld. Daarvoor moeten onderstaande aanwijzingen in acht worden genomen (zie tevens de
bedieningshandleiding van de warmtepomp)

Gebruik van schakeltijden

Procedure:
De uitlijning van de zonnecollectoren controleren en de tijden van de grootste zonne-instraling noteren.
Voorbeeld: een zonnecollector die op het oosten is gericht, heeft 's morgens de grootste zonne-instraling.
Aftaptijden voor warm water controleren en noteren.
De schakeltijd voor de warmwaterbereiding in de regeling van de warmtepomp zodanig instellen, dat het warme water tijdens
de meest intensieve zonne-instraling alleen door de zonne-energie-installatie wordt verwarmd.
De schakeltijd voor de warmwaterbereiding door de warmtepomp tijdens de resterende tijd c.q. 's nachts moet zodanig
worden ingesteld, dat pas ca. 1 uur voor aanvang van de aftaptijd de warmwaterbereiding door de warmtepomp begint.
Instelling van de boilerlaadtemperatuur
De ingestelde temperatuur van het warme water zodanig instellen, dat bij de laagst mogelijke instelwaarde, voldoende warm
water voor het aftappen (bijv. voor 1 douche) beschikbaar is. Deze instelling dient er toe om de maximale opwarming van
het warme water door de zonne-energie-installatie bij een bepaalde aftaphoeveelheid te garanderen.
Bedienings- en installatiehandleiding
28
De pompen schakelen direct weer uit, een lage warmteopbrengst bij een hoog stroomverbruik is het gevolg.
Omdat het stroomverbruik van de pompen vrijwel onafhankelijk van de grootte van het aangesloten collectorveld is, het
te winnen warmtevermogen echter direct afhankelijk is van het aantal collectoren, wordt de parameterwaarde bij
minder collectoren hoger, bij meerdere collectoren lager ingesteld.
max" wordt overeenkomstig de individuele behoeften ingesteld. Hoe hoger de
S
LET OP!
Bij boilertemperaturen boven 60°C moet in principe als verbrandingsbeveiliging een thermisch mengventiel op
de warmwateraansluiting van de boiler gemonteerd worden.
zul" af fabriek op 95°C ingesteld, hetgeen kookgeluiden en het ontsnappen van stoom
K
Regelings- en pompunit voor zonne-energie-installaties
EKSRPS3
4PW56023-1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave