Telefoontoestellen en externe
7
apparaten
Werking als telefoon
U kunt telefoneren met een tweede of externe
telefoon door nummers handmatig te kiezen
of door middel van snelkiesnummers.
Toon of puls
Als een externe telefoon hebt en een
pulsservice heeft, maar toonsignalen moet
verzenden (bijvoorbeeld voor telebankieren),
gaat u als volgt te werk:
a
Neem de hoorn van het externe toestel
op.
b
Druk op # op het bedieningspaneel van
uw machine. Alle cijfers die hierna
worden gekozen, worden verzonden als
toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt,
keert de machine terug naar de
pulsservice.
Fax/Telefoon-stand
Als de machine in de modus Fax/Telefoon
staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt
om aan te geven dat het een normaal
telefoontje betreft.
Als u zich bij een extern toestel bevindt,
neemt u de hoorn van het externe toestel op,
en drukt u op Telefoon/Intern om te
antwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens het overgaan van het
dubbele signaal opnemen en vervolgens op
# 5 1 drukken tussen de twee dubbele
belsignalen. Als er niemand aan het toestel is
of wanneer iemand u een fax wil zenden,
stuurt u de oproep terug naar de machine
door op l 5 1 te drukken.
36
Telefoondiensten
7
Het type telefoonlijn instellen
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u het type telefoonlijn
7
dienovereenkomstig wijzigen aan de hand
van de volgende stappen.
a
Druk op Menu, 0, 6.
0.Stand.instel.
6.Tel lijn inst
b
Druk op a of b om PBX of ISDN (of
Normaal) te kiezen.
Druk op OK.
c
Druk op Stop/Eindigen.
7
7
7
7