Installeren, instellen en configureren
•
Plaats een envelop met de klepzijde omlaag en tegen de rechterkant van de papiergeleider.
3
Voer het papier in totdat de voorste rand naar binnen wordt getrokken.
Opmerkingen:
•
Duw het papier niet te ver in de handmatige invoer om papierstoringen te voorkomen.
•
Voordat u nog een vel laadt, wacht u tot er een bericht op het scherm verschijnt.
Laden koppelen
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Papier > Ladeconfiguratie
Voor printermodellen zonder aanraakscherm drukt u op
2
Selecteer een papierbron.
3
Stel een papierformaat en papiersoort in die overeenkomen met de laden die u wilt koppelen.
4
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Apparaat > Onderhoud > Configuratiemenu > Ladeconfiguratie.
5
Stel Koppelen van de laden in op Automatisch.
Opmerking: Om laden te ontkoppelen, zorgt u ervoor dat er geen twee laden zijn met dezelfde
papierformaat- of papiersoortinstellingen.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de
opgegeven papiersoort. Zorg dat de instellingen voor de papiersoort van de printer overeenkomen met de
papier dat in de lade is geplaatst om afdrukproblemen te voorkomen.
Software, stuurprogramma's en firmware installeren en
bijwerken
De printersoftware installeren
Opmerkingen:
•
De printerdriver is opgenomen in het software-installatiepakket.
om door de instellingen te navigeren.
26