6 MOGELIJKE LUCHTKANALISERINGEN
ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN DE VENTILATOREN
In de meegeleverde kit zitten 2 silicone kabels van 2,5 meter voor de bekabeling van de ventilatoren. Begin de bekabeling als volgt:
In de positie 2 sluit u de geel-groene draad aan, terwijl u in de positie 1 de resterende twee draden aansluit (de volgorde van de kleuren
heeft geen belang omdat de ventilatoren geen polarisatie hebben) (fig.7).
Vastgeschroefd op de stijl van de structuur, op het bovenste deel, bevindt zich het klemmenbord waarop u de kabels van de ventilator
moet bekabelen (fig.8).
Sluit de twee aardingskabels van de ventilatoren aan op de eerste klem links (T). Sluit de twee resterende kabels, afkomstig van de linker
ventilator, aan op de klemmen met de rode kabels (R). Sluit de twee resterende kabels afkomstig van de rechter ventilator aan op de
bekabelde klemmen met de paarse kabels (V).
BELANGRIJK!
De kabel voor de aansluiting van de ventilator is vervaardigd uit silicone, zodat hij tegen hoge temperaturen
bestand is. Controleer steeds en vooral als de kabel wordt verlengd (meer dan 2,5 m) of hij geen contact maakt met
de warme delen van het monoblok en de luchtverbindingsbuizen in de bekleding of in de structuur.
M
Figuur 7 – Positie klemmen ventilatoren
x
Technische Dienst - Rechten voorbehouden - Verveelvoudiging verboden
Figuur 7 – Positie klemmenbord
V
T
SX
T X X X X
T R R V V
M
Figuur 8 – Positie kabels op het klemmenbord
De ventilator "V" moet worden bevestigd aan de
structuur van de VIVO inzetkachel.
• Neem de pakking "T" en plaats deze in
de buurt van het gat op de bovenkant van de
inzetkachel
• neem de ventilator "V" en bevestig deze op de
structuur met de drie schroeven "x".
DX
29