3 Monteren
Uitlijning - dichtheids-
meting
16
3
2
1
Fig. 8: Inbouwposities - niveaudetectie met MINITRAC 31
1
Horizontale inbouw
2
Inbouw verticaal
3
Montage horizontaal, dwars op tank
De meest optimale en meest constante omstandigheden voor
dichtheidsmetingen in leidingen worden gerealiseerd, wanneer u de
meting op verticale leidingen of in transportinrichtingen monteert. De
straling moet exact op de tegenoverliggend gemonteerde detector
zijn gericht.
Om het traject van de straal door het medium te verlengen en zo een
beter meetresultaat te bereiken, kan de leiding schuin worden door-
straald of kan een meettraject worden gebruikt.
De benodigde montagetoebehoren vindt u in hoofdstuk "Technische
gegevens".
De bronhouder SHLD 1 moet zo dicht mogelijk bij de tank worden
gemonteerd.
Bij grote meetbereiken en kleine tankdiameters kan een bepaalde
afstand vaak echter niet worden vermeden.
Indien gaten of tussenruimten overblijven, moet met afzettingen en
beschermroosters ingrijpen in de gevaarlijke zone worden verhinderd.
Dergelijke zones moeten overeenkomstig worden gemarkeerd.
SHLD1 • Stralingsbronhouder