Sensortoetsen programmeren
telefoniefunctie toewijzen
toetsprogrammering
toets wijzigen
overige functies
g
proceduretoets
g
*67
231
12345
evt.
opslaan
terug
beëindigen
andere toets
Proceduretoets instellen
Telefoonnummers en functies waar meerdere bedieningsstappen voor nodig
zijn, kunt u onder een toets van uw toestel programmeren. De systeem-
beheerder moet daarvoor de betreffende autorisatie hebben toegewezen.
Zo kan de functie Keuze voor ander
invoer (telefoonnummer van het toestel waarvoor moet worden gekozen en het
telefoonnummer dat moet worden gebeld) onder een sensortoets worden
geprogrammeerd.
Telefoonnummers waarvoor nog meer gegevens moeten worden ingevoerd,
kunnen eveneens worden opgeslagen.
S
Toets lang indrukken.
Bevestigen.
of
N
Servicemenu openen
Selecteren en bevestigen.
S
Toets indrukken.
Bevestigen.
Selecteren en bevestigen.
Selecteren en bevestigen.
j
Procedure invoeren. Voorbeeld: *67 231 123456
Code voor keuze voor ander.
Telefoonnummer van het toestel waarvoor moet worden gekozen.
Telefoonnummer dat moet worden gebeld.
S
Toets Pauze indrukken om pauzes in te voeren (op het display verschijnt een P).
Bevestigen.
Als u per ongeluk een verkeerd cijfer hebt ingevoerd:
of
Selecteren en bevestigen. Alle ingevoerde cijfers worden gewist.
Bevestigen.
of
Selecteren en bevestigen.
De opgeslagen procedure kunt u selecteren door op de toets te drukken.
Bij procedures met in-/uitschakelbare functies, schakelt u de functie met
een druk op de toets in en met de volgende druk op de toets weer uit.
U kunt de proceduretoets ook tijdens een gesprek bedienen. De opgesla-
gen cijfers worden automatisch als DTMF-signalen
den. Displaymeldingen bij het opslaan van procedures
pagina 57 samen met de nog vereiste
pagina 30.
71
pagina 64 verzon-
pagina 132.