Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
Maximale afwijking bij zijdelingse bediening
Y
X
zijdelingse bediening
Aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van
sensor en bediensleutel 36 mm (bijv. montagetolerantie of door
het afzakken van de veiligheidsdeur). Verhoogde afwijking, max.
53 mm, mogelijk bij gebruik van de bediensleutel CST 34-S-2. De
dwarsafwijking (Y) bedraagtmax. ± 10 mm
Maximale afwijking bij frontale bediening
Z
Frontale bediening
Aan het topvlak bedraagt de toegelaten
dwarsafwijking (Z) max. ± 8 mm
3.5 Afstelling
De afstand tussen de sensor en de bediensleutel moet < S
Als afwijkingen in de afstand tussen de sensor en de bediensleutel
gedetecteerd moeten worden (bijv. afzakken van een veiligheidsdeur),
moet deze afstand met 4 mm verminderd worden. De gele LED's en de
diagnoseuitgang duiden de verschillende bereiken aan.
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van
0,5 x s
uitlijnen.
ao
De correcte functie van de beide veiligheidskanalen moet vervolgens
via de aangesloten veiligheidsmodule gecontroleerd worden.
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De voedingsspanning van de veiligheidssensoren moet beveiligd
zijn tegen permanente overspanning. In geval van een fout mag de
spanning 60V niet overschrijden. Daarom moeten gestabiliseerde
voedingen gebruikt worden.
De zelfbewakende veiligheidssensoren van de serie CSS 34F0 of CSS
34F1 vervangen de veiligheidsmodule. Zij kunnen daarom alleen als
eerste sensor van een sensorketen gebruikt worden.
Wordt een veiligheidsketen met meerdere sensoren opgebouwd, dan
mag alleen het eerste toestel van deze keten een sensor van het
type CSS 34F zijn. Voor alle andere toestellen van de keten moet het
standaardtype CSS 34 gekozen worden. De CSS 34F. zorgt voor de
controle van de aangesloten externe hulprelais of relais en de optionele
knoppen voor de volledige keten.
Vereisten voor de te gebruiken veiligheidsmodule
• Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor p-schakelende
veiligheidssensoren met maakfunctie.
• Digitale ingangen volgens EN 61131-2, Tabel "Genormaliseerde
werkbereiken voor digitale ingangen (stroom aantrekkend)"
De veiligheidsmodule moet de interne functietests van de sensoren
met cyclische uitschakeling van de sensoruitgangen gedurende
max. 500 µs tolereren. De veiligheidsmodule hoeft niet noodzakelijk
met dwarssluitdetectie uitgerust te zijn. Opmerkingen over de totale
lengte van een ketting van veiligheidssensoren, zie paragraaf
"Serieschakeling". De max. belastingsstroom van 250 mA per
veiligheidskanaal moet in acht genomen worden. Relais met
een hogere belastingsstroom moeten door tussengeschakelde
besturingsrelais aangestuurd worden.
Meer informatie voor het kiezen van geschikte
veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de
online catalogus: www.schmersal.net
Bij aansluiting van de veiligheidssensor aan elektronische
veiligheidsmodules raden wij aan, een tijdsvertraging
van 100 ms in te stellen. De veiligheidsingangen van de
veiligheidsmodule moeten een testimpuls van ca.1 ms
kunnen maskeren. De veiligheidsmodule moet niet met een
dwarssluitdetectie uitgerust zijn; een eventueel aanwezige
dwarssluitdetectie moet uitgeschakeld worden.
4.2 Serieschakeling
Het toepassen van een serieschakeling is mogelijk. Het aantal
toestellen is uitsluitend gelimiteerd in functie van de beveiliging.
Een serieschakeling van CSS 34F0 of CSS 34F1-...-SD met seriële
diagnosefunctie is mogelijk tot een maximum van 31 componenten.
Een sensorketen kan meer dan 200 m bedragen. Er moet rekening
gehouden worden met mogelijke spanningsverliezen (o.a. vanwegede
zijn.
de lengte van de kabel, de kabeldoorsnede, het spanningsverlies per
ao
sensor enz.)! Bij grotere kabellengten moet de kabeldoorsnede van de
aansluitkabels zo groot mogelijk genomen worden.
Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling, zie bijlage.
Bij het leggen van stuurstroombedrading is een afscherming niet
noodzakelijk. De leidingen moeten echter gescheiden worden van
de toevoerleidingen en de energieleidingen. De maximale zekering
van een sensorketen voor de leidingsbeveiliging is afhankelijk van de
doorsnede van de aansluitkabel van de sensor.
Bedradingscapaciteit bij seriële diagnose
De bedradingscapaciteit van de maximaal 200 m lange kabel die aan
de veiligheidssensor aangesloten is, is beperkt tot 50 nF. Normale
onafgeschermde LIYY kabels met een lengte van 200 m en een
doorsnede van 0,25 mm² tot 1,5 mm² hebben, afhankelijk van de
opbouw, een capaciteit van ongeveer 20 ... 48 nF.
Bij het bekabelen van SD componenten moet de
spanningsval op de kabels en de stroombelastbaarheid van
de individuele componenten in acht genomen worden.
Accessoires voor de serieschakeling
Voor een comfortabele bekabeling en serieschakeling van
SD componenten zijn de SD-verdelers PFB-SD-4M12-SD
(variant in gesloten behuizing voor gebruik ter plaatse)
en PDM-SD-4CC-SD (variant voor installatie op DIN rail
in de schakelkast) en een uitgebreid gamma accessoires
verkrijgbaar. Gedetailleerde informatie vindt u op het Internet
onder www.schmersal.net
NL
CSS 34F0
CSS 34F1
5