Tabel 2.
Lasdraad invoeren
Schakel het apparaat uit.
Open het zijdeksel van het apparaat.
Draai de bevestigingsdop van de bus.
Plaats de haspel [22] met de lasdraad op de bus,
zodanig dat de haspel linksom draait (tegen de klok
in) als de lasdraad [21] in de aanvoerunit wordt
gevoerd.
Let op dat de lokaliseerpen in het daarvoor bedoelde
gat in de haspel komt te zitten.
Draai de bevestigingsdop weer op de bus.
Zet de lasdraad op en gebruik daarbij de geschikte
groef gezien de dikte van de draad.
Maak het uiteinde van de draad vrij en knip het
gebogen einde eraf. Daarbij mag geen braam
ontstaan.
WAARSCHUWING
Het scherpe uiteinde van de lasdraad kan pijn doen.
Verdraai de haspel linksom en voer het uiteinde van
de lasdraad in de draadaanvoerunit, tot bij de Euro-
aansluiting.
Stel de kracht van de drukrol van de lasdraad
goed in.
Afstellen remkoppel van de bus
Om te voorkomen dat de lasdraad uit zichzelf afrolt,
is de bus voorzien van een rem.
De rem is af te stellen door de inbusbout M8 te
verdraaien. Deze zit in het busframe en wordt bereikbaar
nadat de bevestigingsdop van de bus eraf gehaald is.
Afbeelding 5.
26. Bevestigingsdop.
27. Inbusbout M8 voor het afstellen.
28. Drukveer.
Nederlands
26
27
28
19
Door de inbusbout rechtsom te draaien neem
de veerspanning toe wat resulteert in een sterkere
remwerking.
Door de inbusbout linksom te draaien neem
de veerspanning af wat resulteert in een minder
sterke remwerking.
Na voltooiing van het afstellen moet de bevestigingsdop
weer geplaatst worden.
Afstellen van de kracht van
de drukrollen
De drukarm bepaalt de kracht die de drukrollen
uitoefenen op de lasdraad.
De afstelling gebeurt met een stelmoer. Door deze moer
rechtsom te draaien neemt de drukkracht toe, bij linksom
draaien wordt de druk minder. De juiste afstelling is
belangrijk voor goede lasresultaten.
Bij een te lage druk zal de drukrol doorslippen. Bij een
te hoge druk kan de lasdraad vervormd raken, wat kan
leiden tot problemen in de lastoorts. De juiste instelling
zit daar net tussenin. Verminder geleidelijk de druk totdat
de draad begint door te slippen op de drukrol. Voer
daarna de druk weer iets op door de stelmoer één slag
te verdraaien.
Lasdraad in de lastoorts voeren
Schakel het lasapparaat uit.
Sluit op de Euro-aansluiting een voor het gekozen
lasproces geschikte lastoorts aan. De parameters
van toorts en lasapparaat moeten overeenstemmen.
Haal de gascup van de toorts en de contacttip, resp.
de beschermkap en contacttip. Leg dan de toorts
recht en plat.
Schakel het lasapparaat in.
Druk de toortsschakelaar in om lasdraad door
te voeren door de draadgeleider van de toorts,
totdat de draad eruit komt aan de zijde met het
schroefdraad.
Als de toortsschakelaar wordt losgelaten moet
de C niet verder afwikkelen.
Stel zo nodig de remkracht van de draadhaspel af.
6
WAARSCHUWING
Nederlands