Algemene afspeelfuncties
U kunt het afspelen op de volgende manieren
bedienen.
Hiermee kunt u het afspelen
starten, onderbreken of hervatten.
Hiermee stopt u het afspelen.
/
Selecteer een album of een map.
/
Druk op de knop om naar de
vorige of volgende track te gaan.
Door deze knop ingedrukt te
houden, spoelt u binnen een track
achteruit/vooruit.
REPEAT/
Een herhaalmodus selecteren:
SHUFFLE
[
] (één herhalen): de huidige
track wordt herhaald.
[ALB] (album herhalen): het
album wordt herhaald.
[ALL] (alles herhalen): alle tracks
worden herhaaldelijk afgespeeld.
[
] (willekeurige volgorde):
alle tracks worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
Druk herhaaldelijk op deze knop
om weer normaal af te spelen.
VOL +/-
Hiermee verhoogt of verlaagt u
het volume.
MUTE
Hiermee schakelt u het geluid uit
of weer in.
SOUND
Hiermee selecteert u een vooraf
ingestelde equalizer.
DISPLAY
De helderheid van het display
aanpassen.
Tracks overslaan
Tijdens het afspelen van een CD:
Druk op
/
om tracks te selecteren.
Tijdens het afspelen van een MP3-disc of USB-
opslagapparaat:
1
Druk op
/
selecteren.
2
Druk op
/
te selecteren.
Tracks programmeren
Met deze functie kunt u tot 20 tracks in de
gewenste volgorde programmeren.
1
Druk in de stopmodus op PROG om de
programmeermodus te activeren.
» [PROG] (Programmeren) en [01 PR
01] worden weergegeven.
2
Druk voor MP3-tracks op
album te selecteren.
3
Druk op
/
selecteren en druk vervolgens op PROG
om uw keuze te bevestigen.
4
Herhaal stap 2 en 3 om meer tracks te
programmeren.
5
Druk op
om de geprogrammeerde
tracks af te spelen.
» Tijdens het afspelen wordt [PROG]
(programmeren) weergegeven.
Het programma wissen
drukt u twee keer op .
om een album of map te
om een track of bestand
/
om een
om een track te
NL
13