13 | Bedrijfs- en storingsmeldingen
Code
Soort Betekenis
4C
224
3
Een toestelthermostaat (bijv. maximaal- of branderther-
mostaat) heeft een te hoge temperatuur gemeten en staat
geopend.
3
4E
278
De sensortest is mislukt.
4F
219
3
De safetytemperatuursensor heeft een temperatuur
gemeten die hoger is dan 105°C.
4L
220
3
De contacten van de safetytemperatuursensor zijn kort-
gesloten of de safetytemperatuursensor heeft een tempe-
ratuur gemeten die hoger is dan 130 °C.
4P
221
3
De contacten van de safetytemperatuursensor zijn onder-
broken.
4U
222
3
De contacten van de aanvoertemperatuursensor zijn
kortgesloten.
4Y
223
3
De contacten van de aanvoertemperatuursensor zijn
onderbroken.
5C
226
3
Diagnose tool is aangesloten geweest.
5H
268
Componententestfase.
6A
227
2 + 3 Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten na het
ontsteken van de brander.
6C
228
3
Er is een ionisatiestroom gemeten, voordat de brander is
gestart.
6C
306
3
Er is een ionisatiestroom gemeten, nadat de brander
gedoofd is.
6L
229
2
Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten tijdens het
branden.
6P
269
3
De ontstekingsunit is te lang aangestuurd.
7C
231
3
De netspanning is tijdens een vergrendelende storing
onderbroken geweest.
7H
328
2
Er is een kortstondige onderbreking van de netspanning
geweest.
38
Oplossing
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie
mogelijk is.
▶ Controleer de branderpakking(en) op lekkage van rook-
gassen.
Vervang indien nodig de branderpakking(en).
▶ Controleer de warmtewisselaar op vervuiling.
▶ Controleer de gas-luchtverhouding.
▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de
sensoren.
▶ Controleer de werking van de sensor. Vervang het onderdeel
indien nodig.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en
het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie
mogelijk is.
▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor. Vervang
het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de connector van de sensor.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te
vervangen.
▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling.
▶ Controleer de gasvoordruk.
▶ Controleer de gas-luchtverhouding.
▶ Controleer de connectors van de ontstekingsunit.
▶ Controleer de ontsteking en de ionisatiestroom.
▶ Controleer of de ontstekingsunit op beschadiging. Vervang
het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de connector van de ionisatiepen.
▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage.
Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Inspecteer het ionisatiegedeelte van de ontstekingsunit.
Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer of er na einde branderfase de gas-luchtverhou-
ding gehandhaafd blijft.
▶ Controleer of er na einde branderfase spanning op het gas-
regelblok blijft staan.
▶ Controleer de werking van het toestel door de brander-
automaat te vervangen.
▶ Controleer de dynamische gasvoordruk.
▶ Controleer de bekabeling en de connector van de
ionisatiepen.
▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage.
Vervang het onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de connectors en de bekabeling van de brander-
automaat.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de brander-
automaat te vervangen.
▶ Reset het cv-toestel.
▶ Controleer of de storing het gevolg kan zijn geweest door de
aanwezigheid van een aggregaat, windmolen of andere
apparatuur die een onderbreking kan veroorzaken.
▶ Controleer de elektrische installatie.
TopLine • 6720821022 (2021/03)