Inhoudsopgave
Advertenties
meetpunten en de te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens de
meting resp. tijdens het opladen niet aanraakt, ook niet indirect.
•
De spanning tussen de meter en aarde mag niet hoger komen dan 500
VDC / VACrms in de overspanningcategorie II.
•
Werk met de meter niet in ruimtes of bij ongunstige omgevingscondities,
waarin/-bij brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig (zouden)
kunnen zijn. Vermijd voor uw eigen veiligheid beslist het vochtig of nat
worden van de meter resp. van de meetsnoeren. Vermijdt het gebruik
in de directe nabijheid van:
a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten)
b) elektromagnetische velden (trafo's, motoren, spoelen, relais,
elektromagneten enz.)
c) elektrostatische velden (op-/ ontladingen)
d) zendantennes of HF-generatoren
•
Voor het laden van de meter mogen uitsluitend de overeenkomstige
schakelposities ingesteld worden. Dit zijn voor het laden met 230V-net-
wisselspanning de schakelpositie: "CHARGE 230V MAX" en voor het
laden met 9-12V batterijspanning of wisselspanning via een stekker-
netvoeding de schakelpositie: "CHARGE 9-12V= ~".
•
Gebruik de meter nooit kort voor, tijdens of kort na een onweer
(blikseminslag! / energierijke overspanningen!). Let er op, dat uw
handen, schoenen, kleding, de grond, de meter resp. de meetsnoeren,
schakelingen en schakeldelen enz. beslist droog zijn.
•
Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer
mogelijk is, dient u het apparaat buiten werking te stellen en te
beschermen tegen het per ongeluk in werking stellen door derden.
U kunt aannemen dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
- het apparaat zichtbaar beschadigd is
- het apparaat niet meer werkt
- na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden
- na transport onder moeilijke omstandigheden.
•
Schakel de meter nooit direct in, als deze van een koude naar een
8
warme ruimte gebracht wordt. Het daarbij ontstane condenswater kan
onder omstandigheden uw apparaat vernielen. Laat het apparaat
oningeschakeld op kamertemperatuur komen.
Handhaving, ingebruikneming
A Aansluiten van de meetsnoeren
Gebruik voor uw metingen slechts de meegeleverde meetsnoeren resp. de
als optie verkrijgbare adapter-/leidingen die uitsluitend bestemd zijn voor de
digitale multimeter VC 260. Controleer voor elke aansluiting de toestand van
de aansluitstekkers resp. meetpunten aan de meetsnoeren, alsmede op
onbeschadigde isolatie.
De meegeleverde meetsnoeren zijn toegelaten voor spanningen tot
maximaal 1000 V. Uw meter, de VC 260, is ontworpen voor spanningen tot
max. 1000 VDC resp. 750 VACrms uit de overspanningscategorie II. Wees
bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen boven de 30 V wissel-
resp. 60 V gelijkspanning.
Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgroottes, omdat een beschadigde
meter voor uw levensgevaarlijk kan zijn.
B Ingebruikneming
B1 Basisinstelling
Voor het kiezen van een meetwaarde zet u de draaischakelaar op de gewenste
positie. Hierdoor schakelt zich de meter in. De schakelpositie "OFF"
betekent: de meter is uitgeschakeld.
Auto-Power-Off betekent automatische uitschakeling van de meter in de
zogenoemde "Sleep-mode" (stand-by). Het apparaat schakelt na ca. 30
minuten "af", wanneer
geen toets aangeraakt wordt,
de draaischakelaar niet bediend wordt,
zich de cijferwaarden niet veranderen.
De meter wordt via de draaischakelaar opnieuw ingeschakeld.
9
Advertenties
Inhoudsopgave
