Help bij het apparaat
nl
3
Help bij het apparaat
H e l p b i j h e t a p p a r a a t
Storingen
Apparaat start niet.
Kreukvorming.
Water ontsnapt.
De weergegeven programma-
duur verandert tijdens het
droogproces.
Wasgoed wordt niet goed
droog of is nog te vochtig.
Programma start niet
Droogtijd te lang.
De vochtigheidsgraad in de
ruimte neemt toe.
44
Oorzaak/Oplossing
Controleer de stekker en de zekeringen.
Beladingshoeveelheid overschreden of verkeerd programma voor
■
een textielsoort gekozen. In de programmatabel vindt u alle noodza-
kelijke informatie.~ Blz. 24
Wasgoed direct na het drogen uit de trommel nemen. Door het laten
■
liggen in de trommel ontstaat kreukvorming.
Apparaat staat wellicht scheef. Apparaat stellen.~ Blz. 14
Geen fout. De vochtigheidssensor bepaalt het restvochtgehalte in het
wasgoed en past de programmaduur aan (behalve bij tijdprogramma's).
Warm wasgoed voelt na het einde van het programma vochtiger aan
■
dan het daadwerkelijk is. Wasgoed uitspreiden en laten afkoelen.
Droogdoel aanpassen of drooggraad verhogen. Dit verlengt de
■
droogtijd bij gelijkblijvende temperatuur.
Tijdprogramma kiezen voor het nadrogen van nog vochtig wasgoed.
■
Tijdprogramma kiezen voor een kleine beladingshoeveelheid.
■
Maximale beladingshoeveelheid van een programma niet
■
overschrijden.~ Blz. 24
Vochtigheidssensor in de trommel reinigen. Er kan zich een fijne kal-
■
klaag of resten was- en verzorgingsmiddelen op de sensor afzetten
en de werking ervan nadelig beïnvloeden.~ Blz. 41
Droging werd afgebroken door stroomstoring, een vol condenswa-
■
terreservoir of door het overschrijden van de maximale droogtijd.
Aanwijzing:
Houd ook de tips voor het wasgoed aan.~ Blz. 28
Zorg er voor dat
de deur gesloten is.
■
de Kinderbeveiliging 3 sec gedeactiveerd is
■
Op Start/Pauze A is gedrukt
■
Aanwijzing:
Is een uitstel van het programma middels Klaar in inge-
steld, dan start het programma op een later tijdstip.
Apparaat kan met pluizen zijn verontreinigd. Dit veroorzaakt een lan-
■
gere droogtijd. Pluizen verwijderen.~ Blz. 33
Een afgesloten of niet vrij toegankelijke luchtinlaat aan het apparaat
■
kan de droogtijd verlengen. Luchtinlaat vrijhouden.
Een omgevingstemperatuur van minder dan 15 °C en meer dan 30
■
°C kan de droogtijd verlengen.
Een ontoereikende luchtcirculatie in de ruimte kan de droogtijd ver-
■
lengen. Ruimte voldoende ventileren.
Ruimte voldoende ventileren.