3. Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
■
Voorzorgsmaatregelen voor metingen met hoge nauwkeurigheid
Wees voorzichtig bij de volgende punten bij het uitvoeren van metingen met hoge nauwkeurigheid met een resolutie van 0,1 μm
met dit product.
●
Temperatuur
• Als het product wordt gebruikt terwijl u het in uw handen houdt, wordt het na 10 minuten ongeveer 0,5 μm groter
(zie "13. Meetfout door temperatuurschommelingen"), installeer een schroefmaatstatief en meet daarna. U kunt ook meten
terwijl u de hitte isolerende koudgreep gebruikt.
• Nauwkeurigheid is gegarandeerd bij een omgevingstemperatuur van 20 °C. Bij het uitvoeren van metingen met hoge
nauwkeurigheid bij andere omgevingstemperaturen, wordt het uitvoeren van vergelijkende metingen met een eindmaat of
een masterwerkstuk aanbevolen.
• Laat het product op kamertemperatuur komen voordat u het gebruikt.
●
Het meetoppervlak reinigen
• Nauwkeurige metingen zijn niet mogelijk als er vuil hecht aan het meetoppervlak. De meetresultaten worden ook beïnvloed
als er een oliefilm aanwezig is. Om die reden moeten het meetoppervlak en meetonderdelen van het werkstuk voorafgaand
aan de meting worden gereinigd.
• Voor details over het reinigen van het meetoppervlak, zie "3. Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
reinigen".
●
Meetkracht
• Als het constante meetkracht mechanisme dat op dit product is gemonteerd wordt gebruikt, bedraagt de meetkracht
ongeveer 8 N. Als er echter te veel kracht wordt uitgeoefend op de spindel wanneer het constante-meetkracht mechanisme
wordt gebruikt, zal de meetkracht sterk variëren, hetgeen een fout veroorzaakt.
Wees voorzichtig zodat er geen overmatige kracht wordt uitgeoefend op de spindel wanneer het constante-meetkracht
mechanisme wordt gebruikt.
Tips
De fout voor een verandering van 1 N in meetkracht is ongeveer 0,1 μm.
●
Meetoriëntatie
• Gebruik dezelfde oriëntatie en voorwaarden bij het meten en het instellen van het referentiepunt.
• Het wordt aanbevolen om de schroefmaat horizontaal in het schroefmaatstatief te plaatsen.
●
Benaderingssnelheid in de richting van het werkstuk
• Als u te veel kracht uitoefent wanneer u het meetoppervlak van de spindel in contact brengt met het werkstuk, kan het
werkstuk vervormd raken en kan het meetresultaat worden beïnvloed. Breng het meetoppervlak van de spindel langzaam in
contact met het werkstuk tijdens het meten.
●
Stof
• Meet in een ruimte met zo min mogelijk stof.
●
Referentiepunt instellen
• Zorg dat vóór de meting een referentiepuntinstelling wordt uitgevoerd. Het wordt aanbevolen het referentiepunt regelmatig
te controleren.
■
Het meetoppervlak reinigen
Vuil, een oliefilm, enz. op het meetoppervlak kunnen een bron van fouten zijn. Reinig het meetoppervlak voor en na het meten.
1
Plaats het meegeleverde schoonmaak vel tussen het meetoppervlak van het aambeeld en het meetoppervlak van de
spindel.
2
Oefen kracht uit op de meetoppervlakken (zie "3. Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
3
Houd deze toestand vast en trek langzaam aan het schoonmaak vel.
4
Nadat u eraan hebt getrokken, draait u de spindel terug.
Tips
Indien naar het einde getrokken, kunnen vezels van het schoonmaakvel enz. achterblijven.
5
Verwijder het schoonmaak vel.
Herhaal bovenstaande stappen twee of drie keer.
■
Meetkracht
• Gebruik de rateltrommel voor een consistente meetkracht.
• De juiste meetkracht wordt bereikt met de volgende procedure: breng de
meetoppervlakken in licht contact met het werkstuk, stop even en draai de
rateltrommel vervolgens drie tot vijf keer klikken.
■
Voorzorgsmaatregelen voor het meten
• Wees voorzichtig tijdens het meten van gemagnetiseerde werkstukken.
Als het product wordt gemagnetiseerd, kunnen de meetresultaten worden
beïnvloed.
• Wanneer het werkstuk tijdens een meting tussen de meetoppervlakken wordt
geklemd, kunnen delen die in contact komen licht vervormen. Deze vervorming
is afhankelijk van de grootte en vorm van het werkstuk en de grootte van de
meetkracht.
2
■
Voorzorgsmaatregelen na gebruik
• Maak het volledige product na gebruik schoon en controleer of geen van de onderdelen beschadigd is.
• Bewaar het product niet op een plaats met een hoge luchtvochtigheid of veel stof.
• Laat voor opslag een opening van 0,2 tot 2 mm tussen de meetoppervlakken.
• Als het product drie maanden of langer niet zal worden gebruikt, breng dan olie voor schroefmaten (onderdeelnr. 207000) aan
op de spindel om roest te voorkomen en bewaar het met verwijderde batterij.
• Indien geen schroefmaat olie beschikbaar is en u een in de handel verkrijgbaar product moet gebruiken, raden wij u aan een
lichte machineolie te gebruiken met een lage viscositeit die gelijk is aan ISO VG10.
4. Het apparaat in- of uitschakelen
■
Het apparaat inschakelen
1
Druk kort op de [ON/OFF]-toets.
》 Het apparaat wordt ingeschakeld.
■
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de [ON/OFF]-toets ingedrukt.
■
Het meetoppervlak
》 Het apparaat wordt uitgeschakeld.
Tips
• Het product start altijd op in de meetmodus wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
• Het meetsysteem (ABS/INC) dat wordt gebruikt wanneer het apparaat is ingeschakeld, is gelijk aan het meetsysteem wan-
neer het apparaat is uitgeschakeld. (Voor details over het meetsysteem (ABS / INC) zie "7. Belangrijke functies
tussen de meetmodus: [SET]-Toets".)
• Als het apparaat niet inschakelt, zelfs wanneer de [ON/OFF]-toets wordt ingedrukt, is de batterij leeg. De batterij vervangen.
• Als het apparaat wordt uitgeschakeld tijdens het instellen, wordt het instellen geannuleerd en keren de instellingen terug
naar hun vorige waarden.
• Het display van dit product wordt automatisch uitgeschakeld als het gedurende 20 minuten of langer niet wordt gebruikt.
Druk kort op de [ON/OFF]-toets om de display weer in te schakelen.
5. PRESET-waarde (referentiepunt) instellen
• Controleer altijd het referentiepunt en stel het in voordat u gaat meten met de volgende procedure.
• De instelling van het referentiepunt en het meten moeten in dezelfde richting en omstandigheden worden
uitgevoerd en volgens de onderstaande procedure.
■
Als de batterij is geplaatst
1
Reinig beide meetoppervlakken van het aambeeld en de spindel
om alle vuil of stof te verwijderen.
2
De batterij plaatsen (zie "2. De batterij plaatsen").
》 [- - - - - - -] knippert op het display.
3
Breng de meetoppervlakken in licht contact met elkaar,
stop even en pas dan de juiste meetkracht toe (zie "3.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
4
■
Druk kort op de [SET]-toets.
Meetkracht").
》 [- - - - - - -] wordt gewist van het beeldscherm en PRESET-
waarde (referentiepunt) wordt ingesteld.
■
De PRESET-waarde registreren
Wanneer de meetmodus het ABS-meetsysteem is (zie "7. Belangrijke functies
Toets"),
voer de volgende bewerking uit.
1
Druk kort op de [SET]-toets.
》 Het eerder geregistreerde getal wordt weergegeven en [P]
knippert.
8
Ga verder met stap
als u de weergegeven waarde niet wijzigt om
het instellen van het referentiepunt te voltooien. Gebruik bij het wijzigen
van de weergegeven waarde de volgende procedure om de PRESET-
waarde te wijzigen.
<Voorbeeld> Registreren van 5,0000 mm voor P (PRESET-waarde)
Draai deze ongeveer
2
Houd de [SET]-toets ingedrukt.
drie tot vijf keer.
》 Het teken knippert.
Tips
Druk kort op de [MODE]-toets om tussen [+] en [-] te schakelen.
ON/OFF
ON/OFF
■
Schakelen
2
■
Meetkracht").
SET
4
■
Schakelen tussen de meetmodus: [SET]-
SET
1
SET
2
SET
3
Mitutoyo Corporation 20-1, Sakado 1-Chome, Takatsu-ku, Kawasaki-shi, Kanagawa 213-8533, Japan
3
Druk kort op de [SET]-toets.
》 Het teken wordt bevestigd en het meest linkse getal knippert.
4
Druk kort op de [MODE]-toets totdat [0] wordt weergegeven.
Tips
De cijfers schakelen achtereenvolgens van [0] naar [1] naar
[2] tot [9] en vervolgens [0] elke keer dat de [MODE]-toets kort
wordt ingedrukt.
5
Druk kort op de [SET]-toets.
》 Het getal in het volgende cijfer knippert.
6
4
5
Herhaal stappen
en
zodat [0], [0], [5], [0], [0], [0] en [0]
worden weergegeven voor de cijfers.
7
Druk kort op de [SET]-toets totdat [P] knippert.
8
Druk kort op de [SET]-toets.
》 [P] wordt gewist, de instelling van het referentiepunt is voltooid
en het product keert terug naar de modus ABS-meetsysteem.
■
Referentie punt instellen
Wanneer de meetmodus het ABS-meetsysteem is (zie "7. Belangrijke functies
Toets"), voer de volgende bewerking uit.
1
Verwijder vuil en stof van zowel de meetoppervlakken van het aambeeld en de spindel als van de meter.
2
Breng de meetoppervlakken in licht contact met elkaar, stop even en pas dan de juiste meetkracht toe
■
(zie "3. Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Meetkracht").
3
Druk kort op de [SET]-toets.
》 De geregistreerde preset-waarde wordt weergegeven en [P] knippert.
3
Tips
Voor het wijzigen van de preset-waarde, zie stappen
2
tot
SET-waarde registreren".
4
Druk kort op de [SET]-toets.
》 [P] wordt gewist.
Tips
• Als de [SET]-toets per ongeluk tijdens een meting wordt ingedrukt, druk dan op de [MODE]-toets om terug te keren naar de
vorige situatie.
• Hanteer instrumenten (eindmaten enz.) niet met blote handen. Gebruik precisie werkhandschoenen zoals katoenen
handschoenen.
6. Meetmethode
• Zorg dat vóór de meting een referentiepuntinstelling wordt uitgevoerd.
• Breng het meetoppervlak van de spindel langzaam in contact met het werkstuk. Te snel bewegen kan het
werkstuk vervormen en de resultaten van de meting beïnvloeden.
Breng de meetoppervlakken geleidelijk en licht in contact met het werkstuk in dezelfde richting en omstandigheden als
bij de instelling van het referentiepunt, pas de juiste meetkracht toe en lees vervolgens de aangegeven waarde af (zie "3.
■
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Meetkracht").
SET
3
MODE
4
SET
5
MODE
6
SET
MODE
SET
7
SET
8
■
Schakelen tussen de meetmodus: [SET]-
■
7
in "5. PRESET-waarde (referentiepunt) instellen
De PRE-
Publicatiedatum: 1 september 2022
Gedrukt in Japan