2
3
4
Als het verstellen van de koushoogte niet het gewenste effect heeft, moet u de
kachel helemaal laten leegbranden (hoofdstuk H).
Blijft de verbranding ook dan nog te laag en staat uw kous inmiddels op stand 3,
neem dan contact op met uw dealer of vervang de kous, zie hoofdstuk M.
Als de verbranding na het bijstellen te hoog wordt (fig. R), moet u de koushoogte
vergrendeling weer een stand lager zetten. Anders hebt u kans op rook- en roet-
ontwikkeling.
G
STORINGEN, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
F
Als u een storing niet kunt oplossen met behulp van de onderstaande aanwijzin-
gen, dient u contact op te nemen met uw dealer.
HET AANMAKEN LUKT NIET.
SLECHTE VERBRANDING EN/OF ROET/GEUR.
DE KACHEL GAAT LANGZAAM UIT.
1
92
Trek de draaiknop · van de kachel, zodat de koushoogtevergrendeling ¸
zichtbaar wordt.
Neem de plastic ring tussen duim en wijsvinger en trek deze naar voren. Draai
de ring één stap hoger naar stand 2 of 3 (fig. O). Druk de ring voorzichtig aan,
zodat de uitsparing weer om het palletje sluit.
Duw de draaiknop voorzichtig op zijn plaats. Dit kan maar op één manier:
bekijk de achterkant van de dop voor de juiste positie.
De batterijen zitten niet goed in de houder.
Controleren (fig. F).
De batterijen zijn niet meer krachtig genoeg voor de ontsteking.
Vervangen (fig. F).
U hebt de kachel helemaal leeggestookt of de kous is vervangen.
Na het plaatsen van de gevulde wisseltank 30 minuten wachten met
ontsteken.
U duwt de ontstekingstoets » te krachtig in, waardoor de ontstekingsspiraal
smoort in de kous.
Minder hard indrukken (hoofdstuk C).
De ontstekingsspiraal ¹ is stuk. Raadpleeg uw dealer.
De verbrandingskamer ¿ is niet goed geplaatst.
Zet deze recht met de handgreep ´, tot u hem makkelijk wat naar links en
rechts kunt schuiven.
U gebruikt verouderde brandstof.
Begin elk stookseizoen met nieuwe brandstof.
U gebruikt verkeerde brandstof.
Zie DE JUISTE BRANDSTOF (hoofdstuk "Wat u vooraf moet weten").
Er is sprake van stofophoping onder in de kachel.
Raadpleeg uw dealer.
De koushoogte is niet goed ingesteld.
R20E: Raadpleeg uw dealer. R21E: Zie hoofdstuk F. R31E: Raadpleeg uw
dealer.
De wisseltank is leeg.
Zie hoofdstuk B.
Er zit vocht in het zeefje.
Maak het zeefje droog (hoofdstuk H, fig. P).
Er zit vocht in het onderreservoir. Raadpleeg uw dealer.