• De standen 1 en 2 staan voor een
kleiner koelvermogen.
• De standen 3 en 4 staan voor een
normaal koelvermogen.
• Stand 5 staat voor het grootste
koelvermogen.
Bij normale gebruiksomstandigheden wordt
geadviseerd om een gemiddelde/lage
stand in te stellen (stand 1 of 2), deze is
voldoende voor een juiste conservering van
voedsel in de koelkast.
Bij een hogere stand van 1 tot 5
wordt de temperatuur in de koelcel
lager.
3.4 Gebruik van de accessoires
Schappen
Deze kunnen naar wens, en op
verschillende hoogtes, in de daarvoor
bestemde geleiders geplaatst worden.
Elk schap is voorzien van een bescherming
zodat deze niet toevallig kan verwijderd
worden. Om de schappen helemaal te
verwijderen, moet u ze achteraan optillen
en eruithalen.
Voedsel dat gemakkelijk bederft,
moet achteraan op de schappen
geplaatst worden waar de
temperatuur lager is.
Gebruik
Deurvakken en -rekken
Om eieren, boter, zuivelproducten, tubes
en andere kleine pakjes te bewaren.
Onderaan de deur is een flessenvak
voorzien.
Plaats geen te zware flessen in het
flessenvak en laat ze tijdens de plaatsing
niet in de houder vallen.
Alle deurvakken en houders kunnen
verwijderd worden om ze makkelijk te
kunnen reinigen. Om ze te verwijderen,
moet u met uw vuist lichtjes van onderen
tegen de vakken slaan, en dit eerst aan de
ene zijde en daarna aan de andere.
101