MLI Ultra 12/3000, 12/6000, 24/6000 – Gebruikers- en installatiehandleiding
Configuratie
Voer de configuratie uit terwijl u verbonden bent met het netwerk of gebruik een voorbereid
configuratiebestand (.zcf). Verzeker u ervan dat er een DIP-switch is toegewezen.
Zie de handleiding van de CZone
hoofdstuk Configuratie op pagina 20, waarin de parameters zoals weergegeven in
MasterAdjust worden beschreven.
De MLI Ultra toevoegen aan een CZone-systeemconfiguratie
Voorwaarde: in deze paragraaf wordt ervan uitgegaan dat een CZone-systeem al is geconfigureerd
en dat de CZone Configuration Tool is geopend.
Ga in de CZone Configuration Tool naar het tabblad Modules en klik op de knop Add (toevoegen).
1. Voer een duidelijke Module Name in.
2. In de vervolgkeuzelijst Module Type,
3. Elk apparaat in het CZone-netwerk heeft een uniek CZone-adres: de Dipswitch. Dit nummer
moet overeenkomen met de fysieke DIP-switchinstellingen. Wanneer er verbinding is met het
systeem: selecteer een nummer in de vervolgkeuzelijst of voer zelf een waarde in.
4. In de vervolgkeuzelijst Battery Type, selecteer het vereiste model.
5. Optie: klik op de knop Advanced Settings om geavanceerde opties te configureren.
®
Configuration Tool voor meer informatie. Zie ook
selecteer
Battery (BAT).
27