blijft. Toch is het belangrijk dat de oppervlakken
regelmatig worden gereinigd.
Reinigen van de buitenkant
• Het apparaat moet gereinigd worden met
water of met een vloeibaar reinigingsmiddel
op alcoholbasis (bijv. reinigingsmiddel voor
ruiten...).
• Gebruik geen agressieve
reinigingsmiddelen of schuursponsjes zodat
de oppervlakken niet worden beschadigd.
• Verwijder stof en rookafzettingen van de
condensator achteraan het apparaat met
behulp van een zachte borstel.
• Reinig het bakje dat zich bovenaan de
compressor bevindt.
Reinigen van de binnenkant
• Reinig de binnenkant van het apparaat met
verdund vloeibaar reinigingsmiddel en met
lauw water en een beetje azijn.
• De rekken en de houders van de deuren
kunnen verwijderd worden: sla met de vuist
lichtjes onderaan de vakjes, en dit eerst aan
de ene zijde van de plaatsing en daarna
aan de andere.
• Verwijder eventuele laagjes ijs die dikker
dan 3-5 mm zijn. Gebruik geen scherpe
voorwerpen of spray oplossingen.
Ontdooien
De regelmatige aanwezigheid van rijp
in de vriescel is normaal.
Gebruik voor het ontdooien geen
elektrische apparaten (bijv.
haardroger...) of een spray, omdat
anders de plastic delen zouden kunnen
vervormen.
Ontdooien van de koelcel
De koelcel of de vriezer hoeven niet ontdooid te
worden, omdat het ijs dat zich op de koelplaat
vormt automatisch wordt ontdooid gedurende
de stilstand van de compressor. Het ontdooien
verloopt automatisch.
Het dooiwater wordt rechtstreeks in de
daarvoor bestemde bak aan de achterzijde van
het apparaat afgevoerd en verdampt door de
warmte van de compressor.
Interne verlichting
De binnenverlichting mag uitsluitend worden
gerepareerd door de Technische assistentie als
deze kapot is.
86 - REINIGING EN ONDERHOUD
Oplossingen voor problemen...
Het apparaat functioneert niet:
• Controleer of het apparaat is aangesloten
en of de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
De compressor wordt te frequent in werking
gesteld, of is ononderbroken in werking:
• De buitentemperatuur is te hoog.
• De deur wordt te vaak of te lang geopend.
• De deur sluit niet hermetisch.
• Er is teveel vers voedsel aanwezig.
• Controleer of er voldoende lucht circuleert
nabij de sensor die zich in het rechter deel
van de koelcel bevindt.
• Controleer of het achterste deel van de
koelcel voldoende wordt geventileerd, en
of de condensator niet zeer vuil is.
In de koelcel wordt teveel ijs of condens
gevormd:
• De deur wordt te vaak of te lang geopend.
• Er werd warm voedsel in de koelcel
geplaatst.
• Het voedsel of de bakjes raken de
achterwand.
• De deurpakking is vuil of beschadigd. Reinig
of vervang de pakking.
Onvoldoende koeling van de koelcel:
• De thermostaat is ingesteld op een te hoge
temperatuur.
• De deur wordt te vaak of te lang geopend.
• De deur sluit niet hermetisch.
• De buitentemperatuur is te hoog.
De temperatuur in de koelcel is te laag en
bevriest het voedsel:
• De thermostaat is ingesteld op een te lage
temperatuur.
• Het voedsel is niet in daarvoor bestemde
bakjes of zakjes geplaatst.
• Fruit en groenten zouden excessief nat
kunnen worden.
• Het voedsel is tegen de achterwand van de
koelcel geplaatst.
De temperatuur in de vriescel zorgt niet voor
een correcte bevriezing van het voedsel:
• De thermostaat is ingesteld op een te hoge
temperatuur.
• De deur wordt te vaak of te lang geopend.
• De deur sluit niet hermetisch.
• De deurpakking is vuil of beschadigd. Reinig
of vervang de pakking.
• Er is een te grote hoeveelheid suiker
aanwezig in het in te vriezen voedsel.
914779600/A