achterkant (1) op en verwijdert u ze (2).
Voedsel dat gemakkelijk bederft, moet
achteraan op de schappen geplaatst
worden waar de temperatuur lager is.
Deurvakken en -rekken
Om eieren, boter, zuivelproducten, tubes en
andere kleine pakjes te bewaren. Onderaan de
deur zit een flessenhouder. Plaats geen te
zware flessen in de flessenhouder, en laat ze
niet in de houder vallen.
Lade voor fruit en groenten
Deze lade, die zich onderaan de koelcel
bevindt, is voorzien van een glazen plaat om
verse voedingswaren te bedekken die voor een
correcte bewaring een constante
914779600/A
vochtigheidsgraad nodig hebben.
Wanneer groenten met een hoog
vochtgehalte worden bewaard, kan
zich condens op de glazen plaat
vormen. Dit is normaal en heeft geen
invloed op de goede werking van het
apparaat.
Laden van de diepvries
Om verschillend voedsel op te bergen dat
ingevroren moet worden en om
diepvriesproducten te bewaren. Om de laden
uit de zittingen te halen, moeten ze uitgetrokken
en tegelijkertijd aan de voorkant opgetild
worden.
Koelelementen
Bij gebruik van de koelelementen worden korte
vriestijden gegarandeerd en een langere
autonome werking van de vriezer bij een
stroomonderbreking. De koelelementen kunnen
worden uitgenomen en veilig gebruikt worden
in koelers voor picknicks of koeltassen.
Ventilatie
Verpak het voedsel goed voordat u het
in het apparaat legt.
De lucht die geforceerd in het apparaat
circuleert, bevat geen vocht en droogt het
geplaatste voedsel snel.
GEBRUIK - 83