3.2 EMC-installatierichtlijnen
Apparatuur en accessoires van Raymarine® voldoen aan de toepasselijke regels voor
Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) om elektromagnetische interferentie tussen apparatuur en
het effect daarvan op de prestaties van uw systeem te minimaliseren.
Correcte installatie is vereist om te garanderen dat EMC-prestaties niet nadelig worden beïnvloed.
Opmerking:
In gebieden met extreme EMC-interferentie, kan enige lichte interferentie worden
waargenomen.Wanneer dit gebeurt, dient de afstand tussen het product en de bron van de
interferentie te worden vergroot.
Voor optimale EMC-prestaties adviseren wij waar mogelijk het volgende:
• Raymarine®-apparatuur en daaraan aangesloten kabels dienen:
– ten minste 1 m (3 ft) verwijderd te worden gehouden van apparatuur of kabels die radiosignalen
verzenden of dragen, zoals VHF-radio's, kabels en antennes. In het geval van SSB-radio's
dient u de afstand te vergroten tot 2 m (7 ft).
– meer dan 2 m (7 ft) verwijderd te worden houden van het pad van een radarstraal. Een radarstraal
wordt normaal gesproken tot 20 graden boven en onder het stralingselement verspreid.
• Het product wordt gevoed via een andere accu dan de accu die wordt gebruikt voor het starten
van de motor. Dit is van belang voor het voorkomen van fouten en verlies van gegevens, hetgeen
kan optreden als de motor niet met een aparte accu wordt gestart.
• Er worden alleen door Raymarine® gespecificeerde kabels gebruikt.
• Kabels niet afknippen of verlengen, tenzij dit in de installatiehandleiding nauwkeurig wordt
beschreven.
Opmerking:
Waar beperkingen met betrekking tot de installatie één van de bovenstaande aanbevelingen
belemmeren, dient u altijd de grootst mogelijke afstand tussen verschillende elektronische
apparaten te garanderen om zodoende de best mogelijke omstandigheden voor EMC-prestaties
te creëren in de gehele installatie.
Ontstoringsferrieten
• Raymarine-kabels kunnen zijn voorzien van of geleverd zijn met ontstoringsferrieten. Deze zijn
belangrijk voor correcte EMC-werking. Als ferrieten los van de kabels zijn meegeleverd (d.w.z. niet
voorgemonteerd), dienen de ferrieten overeenkomstig de meegeleverde instructies te worden
geplaatst.
• Als een ferriet om welke reden dan ook dient te worden verwijderd (bijv. installatie of onderhoud),
moet hij op zijn oorspronkelijke plaats worden teruggezet voordat het product wordt gebruikt.
• Gebruik alleen ferrieten van het juiste type, geleverd door Raymarine of door geautoriseerde
dealers.
• Wanneer er voor een installatie meerdere ferrieten moeten worden geplaatst op een kabel, dan
moeten extra kabelklemmen worden gebruikt om te voorkomen dat de connectoren te zwaar
worden belast door het extra gewicht van de kabel.
Aansluitingen aan andere apparatuur
Vereiste voor ferrieten op niet-Raymarine-kabels.
Als uw product aangesloten moet worden op andere apparatuur met een kabel die niet door
Raymarine geleverd is, MOET altijd een ontstoringsferriet geplaatst worden op de kabel het dichtst in
de buurt van het Raymarine-product.
Installatie
31